Buurtverhoudingen onder druk door diversiteit en korte woonduur?

ROEL JENNISSEN & IRIS GLAS | 2 oktober 2020 | DEMOS jaargang 36, nummer 8 - September 2020
De relatie tussen woonduur en buurtverhoudingen is complex. Hoe worden de verhoudingen in de buurt ervaren door bewoners die al meer dan tien jaar in hun buurt wonen? Voor deze mensen geldt dat ze die verhoudingen negatiever beoordelen als de gemiddelde woonduur in hun buurt relatief kort is. En wat is de mogelijke invloed van de aanwezigheid van migranten in de buurt?

De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) publiceerde in 2018 ‘De nieuwe verscheidenheid’, een studie waarin wordt onderzocht of een hogere mate van etnische diversiteit in een buurt samenhangt met slechter ervaren verhoudingen in de buurt. De mate waarin bewoners hun buurt als positief of negatief ervaren is in het WRR-onderzoek bepaald met behulp van gegevens afkomstig uit de Veiligheidsmonitor 2014 van het Centraal Bureau voor de Statistiek (zie kader 1). In dit artikel gaan wij een stap verder. We onderzoeken nu ook of de gemiddelde woonduur van de buurtbewoners en de gemiddelde verblijfsduur in Nederland van de aanwezige migranten in de buurt van invloed is op de ervaren verhoudingen in de buurt.

Woonduur en buurtverhoudingen

Het ligt voor de hand om te veronderstellen dat een gemiddeld kortere woonduur in een buurt een teken kan zijn dat de buurtcohesie minder sterk is. Het is echter maar de vraag of dat klopt. Zo kan er in een nieuwbouwwijk een gemeenschappelijke pioniersgeest ontstaan van nieuwkomers die elkaar helpen om hun weg te vinden in de nieuwe woonomgeving. De resultaten uit eerder Nederlands onderzoek zijn dan ook niet eenduidig en er zijn nauwelijks aanwijzingen dat de gemiddelde woonduur gerelateerd is aan de ervaren buurtcohesie.

De nieuwe verscheidenheid

De WRR toonde aan dat een hoog aandeel mensen met een migratieachtergrond en een hoge mate van diversiteit in de buurt gepaard gaan met als slechter ervaren buurtverhoudingen. De WRR heeft de mate van etnische diversiteit bepaald met de zogenoemde Herfindahl-Hirschmanindex. Deze index geeft de kans weer dat twee willekeurige personen uit de buurt tot verschillende herkomstgroepen behoren (zie kader 2). De bevindingen van de WRR gelden voor zowel mensen met een Nederlandse achtergrond als mensen met een migratieachtergrond. Dat meer etnische diversiteit samengaat met slechtere buurtverhoudingen is geen prettige boodschap, zeker als we ons realiseren dat de diversiteit in Nederland de komende jaren alleen maar gaat toenemen. De toename van de diversiteit is al een hele tijd gaande en versnelde vanaf de late jaren tachtig toen migranten op grotere schaal uit een veelheid van landen naar Nederland begonnen te komen. De WRR noemt deze hedendaagse etnische diversiteit ‘de nieuwe verscheidenheid’.

Verblijfsduur en woonduur

Maar de WRR onderscheidt ook nog een tweede kenmerk van deze zogenoemde nieuwe verscheidenheid. De gemiddelde verblijfsduur van migranten in Nederland wordt steeds korter. En deze kortere verblijfsduur van migranten in Nederland kan ook een effect hebben op de buurtverhoudingen. Het ligt in de lijn der verwachting dat een kortere verblijfsduur van migranten zorgt voor slechtere buurtverhoudingen. Bewoners hebben immers minder tijd om een band met elkaar op te bouwen en de migranten hebben minder tijd en wellicht interesse om zich de Nederlandse taal en gewoonten eigen te maken.

Een moeilijkheid bij de analyse van de woonduur van migranten in een buurt is dat we niet goed kunnen onderscheiden of de eventuele negatieve effecten van hun relatief korte aanwezigheid in de buurt het resultaat zijn van een kort verblijf in de buurt op zichzelf of van een kort verblijf in Nederland. In het eerste geval is het negatieve effect gebaseerd op dezelfde veronderstellingen als bijvoorbeeld het negatieve effect van mensen met een Nederlandse achtergrond die kort in de buurt wonen. In het tweede geval spelen andere mechanismen een rol waardoor men elkaar letterlijk en figuurlijk niet verstaat in de buurt. We kijken daarom in de analyses naar de gemiddelde algemene verblijfsduur in een buurt (van volwassenen) en naar de gemiddelde verblijfsduur in Nederland van de in de buurt aanwezige migrantenpopulatie (van 18 jaar of ouder). Op buurtniveau nemen we verder het aandeel inwoners met een migratieachtergrond en de diversiteit van de bewoners met een andere achtergrond in ogenschouw. Ook houden we rekening met de sociaaleconomische status van de buurt. Deze is gemeten met behulp van drie indicatoren: het percentage huishoudens dat een bijstands- of werkloosheidsuitkering ontvangt, het percentage huishoudens met een inkomen onder de inkomensgrens voor huurtoeslag en het gemiddeld besteedbare inkomen per huishouden. Om te voorkomen dat onze resultaten worden vertekend door de ervaringen van de kort verblijvende ‘passanten’, richten we ons in het onderzoek op de ervaren buurtverhoudingen van personen die al langer in een bepaalde buurt wonen. We hebben daarbij gekozen voor de enigszins arbitraire grens van tien jaar. Zo vallen ook nieuwbouwwijken, die de uitkomsten van het onderzoek kunnen verstoren, buiten de analyses.

Meer diversiteit, slechtere woonervaringen

Wat gelijk opvalt als we kijken naar de uitkomsten van de analyses voor bewoners met een Nederlandse achtergrond (figuur 1) en voor bewoners met een migratieachtergrond (figuur 2), is dat een hoog aandeel mensen met een migratieachtergrond en een hoge mate van diversiteit in de buurt gepaard gaan met als slechter ervaren buurtverhoudingen door de bewoners die al langer dan tien jaar in de buurt wonen. Dit geldt dus zowel voor de bewoners met een Nederlandse achtergrond als voor de bewoners met een migratieachtergrond. De eerdere bevindingen van de WRR blijven dus overeind als we kijken naar de gemiddelde woonduur. De weergegeven effecten in deze figuren zijn gestandaardiseerd. Dit betekent dat je er de relatieve sterkte van de effecten mee kunt bepalen. Als, bijvoorbeeld, het aandeel personen met een migratieachtergrond in een buurt verdubbelt, heeft dit voor bewoners met een Nederlandse achtergrond een ongeveer drie keer zo groot negatief effect op de door hun ervaren buurtverhoudingen dan als de diversiteit van de bewoners met een migratieachtergrond in de buurt zou verdubbelen.

Figuur 1. Effecten van buurtkenmerken op de mate waarin buurtbewoners met een Nederlandse achtergrond de buurtverhoudingen als gezellig ervaren
Figuur 2. Effecten van buurtkenmerken op de mate waarin buurtbewoners met een migratieachtergrond de buurtverhoudingen als gezellig ervaren

Een gemiddeld langere woonduur hangt overigens wel samen met als beter ervaren buurtverhoudingen. Deze samenhang is echter een stuk kleiner dan de (negatieve) samenhang van het aandeel mensen met een migratieachtergrond en de etnische diversiteit met de buurtverhoudingen. Ook vinden wij in ons onderzoek dat bewoners in buurten met relatief hogere sociaaleconomische status vinden dat de buurtverhoudingen relatief beter zijn en dat een langere gemiddelde verblijfsduur in Nederland van migranten in de buurt negatief samenhangt met de buurtverhoudingen. Deze laatste bevinding is opmerkelijk en druist in tegen de gangbare opvattingen over deze relatie.

Slotbeschouwing

Onderzoekers konden in eerdere uitgevoerde studies voor Nederland niet aantonen dat een gemiddeld kortere woonduur in een buurt leidde tot slechtere buurtverhoudingen. Wij vonden een dergelijke relatie wel door ons uitsluitend te richten op degenen die al lange tijd in de buurt wonen. Dit is een groep die weleens over het hoofd wordt gezien. Deze achterblijvers in zogenoemde doorstroomwijken of wijken die door internationale migratie een ander gezicht hebben gekregen, verdienen echter net als ieder ander de aandacht van beleidsmakers.

We vinden in onze analyses een negatief verband tussen de gemiddelde verblijfsduur van migranten in Nederland en de ervaren buurtverhoudingen. Deze contra-intuïtieve bevinding is een reden tot zorg. Kennelijk verdwijnen de problemen met betrekking tot de multiculturele samenleving dus niet vanzelf. Het lijkt erop dat migranten die al langere tijd in Nederland verblijven in grotere mate ‘hun plek’ op beginnen te eisen in de buurten waarin zij wonen. Dit is een begrijpelijk fenomeen dat kan echter leiden tot als slechter ervaren buurtverhoudingen door de ‘oorspronkelijke’ bewoners van de buurt met een Nederlandse achtergrond. Wij willen echter ook duidelijk maken dat de vaak als problematisch ervaren korte verblijfsduur van migranten niet automatisch leidt tot minder buurtcohesie. Het gegeven dat migranten ook deels weer uit Nederland vertrekken leidt er namelijk toe dat zowel het aandeel migranten als de etnische diversiteit in buurten minder snel toeneemt.

Roel Jennissen, WRR, e-mail: jennissen@wrr.nl
Iris Glas, Erasmus Universiteit Rotterdam, e-mail: glas@essb.eur.nl

Literatuur

KNAW Logo
Cookie consent
This website makes use of third party cookies for traffic analysis. Privacy statement.