JOOP DE BEER, PETER EKAMPER & NICOLE VAN DER GAAG
Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) brengen driejaarlijks een regionale bevolkings- en huishoudensprognose uit. Deze prognose geeft voor alle gemeenten in Nederland een beeld van de bevolkings- en huishoudensontwikkelingen in de komende 25 jaar. De meest recente prognose dateert van september 2016. Het wel bekende beeld dat uit de prognose naar voren komt is een sterke groei voor de vier grote steden (Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht) en krimp op het platteland aan de randen van Nederland. Maar hoe gaat het met de andere gemeenten? Groeien bijvoorbeeld de kleine gemeenten in de Randstad omdat ze in de Randstad liggen of krimpen ze omdat mensen liever in een (grote) stad wonen? En hoe gaat het met de steden aan de rand van Nederland? Profiteren die van de trek naar de stad of verliezen ze bevolking omdat ze in de periferie liggen?
Typen gemeenten
Hoewel de meeste stedelijke gemeenten in de Randstad liggen, en de meeste niet-stedelijke gemeenten erbuiten, woont een kwart van de bevolking van de Randstad niet in de stad. En omgekeerd woont een op de vijf inwoners van een stad niet in de Randstad. Om de verschillen in groei tussen verschillende typen gemeenten in beeld te kunnen brengen is een onderscheid van gemeenten alleen op basis van mate van stedelijkheid (zoals stad versus platteland) of alleen op basis van geografische ligging (zoals Randstad versus rest van Nederland) dus niet voldoende. Daarom maken we in dit artikel een nieuwe indeling van gemeenten die zowel rekening houdt met de mate van stedelijkheid als de geografische ligging van de verschillende gemeenten (zie kader en kaart). De indeling bestaat uit zeven typen gemeenten. We maken onderscheid tussen stedelijke en niet-stedelijke gemeenten en we onderscheiden drie regio’s: de Randstad, een overgangsgebied (intermediaire zone) en de rest (periferie) van Nederland. Dit levert zes typen gemeenten op. Daarnaast onderscheiden we de vier grote gemeenten Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht (G4) als afzonderlijke groep omdat ze duidelijk verschillen van de andere steden in de Randstad.
Een typologie van gemeenten op basis van mate van stedelijkheid en geografische ligging, Nederland, 2015
Bevolkingsgroei
In de periode 1990 tot 2015 is de Nederlandse bevolking met twee miljoen inwoners gegroeid van 14,9 tot 16,9 miljoen. Dit is een groei van 13,5 procent. De stedelijke gemeenten groeiden gemiddeld meer dan de niet-stedelijke gemeenten (17% versus 10%) en de groei was het hoogst in de Randstad (18%) en het laagst in de periferie (5%). In de Randstad groeiden zowel stedelijke als niet-stedelijke gemeenten sterk, buiten de Randstad groeiden alleen de stedelijke gemeenten in de intermediaire zone fors. In alle regio’s groeide de stad harder dan het platteland. We zien dus zowel een grotere groei in de Randstad dan in de rest van het land, als een grotere groei in de stad dan op het platteland.
Maar de verschillen waren in de afgelopen 25 jaar niet steeds hetzelfde. Twintig jaar geleden stagneerde de groei van de vier grote steden nog, terwijl daar de afgelopen jaren juist de sterkste groei plaatsvond. Figuur 1 toont de ontwikkeling van de bevolkingsgroei en de onderliggende componenten natuurlijke groei (geboorte minus sterfte), buitenlands migratiesaldo (immigratie minus emigratie) en binnenlands migratiesaldo (vestiging minus vertrek) voor de zeven typen van gemeenten in de afgelopen 25 jaar. Het meest opvallend in de grafiek is het verschil tussen de trends in de vier grote steden enerzijds en de overige gemeenten anderzijds. Waar de groei in de overige gemeenten de afgelopen jaren vooral is gedaald, is in de vier grote steden de aanvankelijk dalende trend juist omgeslagen in een sterk stijgende trend. Tot tien jaar geleden verhuisden veel mensen uit de grote steden naar andere gemeenten en nam de bevolking vooral toe door immigratie. De andere steden in de Randstad, maar ook steden in de intermediaire zone groeiden juist sterk door verhuizingen. Vanaf 2010 is de trend omgekeerd. Er verhuizen nu meer mensen naar de grote steden, terwijl steeds meer mensen vertrekken uit de perifere gebieden. Ook is in de grote gemeenten in tegenstelling tot de rest van Nederland de afgelopen 25 jaar de natuurlijke groei toegenomen. Dit komt niet doordat mensen in de grote steden gemiddeld meer kinderen krijgen dan in de rest van het land, maar doordat de bevolking er jonger is. Hierdoor is de bevolking in de vruchtbare leeftijd in de grote steden relatief groter, waardoor er meer mensen kinderen krijgen en er dus grotere aantallen kinderen worden geboren.
Naast de verschillen tussen de vier grote steden en de rest van Nederland, zijn er ook grote verschillen tussen de overige gemeenten. Vooral in de niet-stedelijke gemeenten is de natuurlijke bevolkingsgroei sterk afgenomen. Dit komt vooral door de vergrijzing die leidt tot minder geboorten en meer overledenen. De niet-stedelijke intermediaire gemeenten en de perifere gemeenten hebben daarnaast te maken gehad met een vertrekoverschot van binnenlandse verhuizers naar elders. In de niet-stedelijke perifere gemeenten is de bevolkingsgroei zelfs omgeslagen in bevolkingskrimp.
Ontgroening en vergrijzing
De afgelopen 25 jaar is de Nederlandse bevolking steeds meer verouderd. Het aandeel 65-plussers is sterk toegenomen, van 12,8 procent in 1990 tot 17,8 procent in 2015. Het aandeel jongeren onder de 20 jaar is daarentegen gedaald van 25,7 procent tot 22,7 procent. De daling van het aandeel jongeren vond plaats in alle groepen van gemeenten behalve de vier grote steden. De daling was in de niet-stedelijke gebieden iets sterker dan in de stedelijke gebieden. Voor het aandeel 65-plussers is het beeld omgekeerd. Dat steeg het sterkst in de niet-stedelijke gebieden, iets minder sterk in de stedelijke gebieden, maar daalde in de vier grote steden. De trend in de vier grote steden is lange tijd tegengesteld geweest aan die in de andere groepen van gemeenten, maar sinds 2005 is ook daar sprake van een begin van vergrijzing (zie figuur 2).
Huishoudens
Huishoudens zijn gemiddeld kleiner geworden doordat steeds meer mensen alleen wonen en doordat gezinnen kleiner zijn geworden. Het aandeel alleenstaanden in de Nederlandse bevolking is toegenomen van 33,4 procent in 2000 tot 37,4 procent in 2015. De gemiddelde omvang van de meerpersoonshuishoudens (gemiddeld 2,9 personen in 2015) is iets afgenomen. Dit beeld zien we terug in alle groepen van gemeenten, behalve in de vier grote steden. Hoewel het aandeel alleenstaanden in de niet-stedelijke gemeenten veel lager is dan in de overige gemeenten, is de stijging van het aandeel alleenstaanden wel veel groter. Dit is vooral een gevolg van de vergrijzing: er zijn steeds meer alleenstaande ouderen. Hetzelfde geldt voor de daling van de gemiddelde omvang van de meerpersoonshuishoudens. Hoewel de verschillen klein zijn, is die daling iets groter in de niet-stedelijke gemeenten dan in de stedelijke gemeenten, mede doordat er in de niet-stedelijke gemeenten meer ‘oudere’ gezinnen zijn waarvan een of meer kinderen al het huis uit zijn. De vier grote steden laten wederom afwijkende trends zien: het aandeel alleenstaanden bleef min of meer gelijk en de gemiddelde omvang van de meerpersoonshuishoudens steeg juist iets, doordat er nu steeds meer ‘jonge’ gezinnen wonen.
Toekomst
Zien we de verschillen in de demografische ontwikkelingen van de afgelopen 25 jaar terug in de verwachtingen voor de komende 25 jaar? In figuur 3 zien we voor elk type gemeente de ontwikkeling van de bevolkingsgroei en de onderliggende componenten volgens de verwachting van het PBL en het CBS voor de periode 2015-2040. Terwijl sinds de eeuwwisseling de bevolkingsgroei in de vier grote vier steden is toegenomen, zal volgens de prognose het groeitempo de komende jaren gaan teruglopen. Die ontwikkeling zagen we de afgelopen 25 jaar al in de andere gemeenten. Toch blijft de groei in de vier grote steden veel hoger dan in de andere gemeenten. Net als in de afgelopen 25 jaar laten de overige stedelijke gemeenten in de Randstad en de stedelijke intermediaire gemeenten een min of meer identieke trend zien: een weliswaar dalende bevolkingsgroei, maar wel boven het landelijke gemiddelde. Voor de niet-stedelijke gemeenten in de Randstad is de verwachting dat er over 25 jaar nauwelijks meer groei is en voor de niet-stedelijke gemeenten in de rest van het land wordt zelfs bevolkingskrimp verwacht. De stedelijke perifere gemeenten blijven naar verwachting te maken krijgen met een fors vertrekoverschot en de niet-stedelijk perifere gemeenten met een toenemende negatieve natuurlijke groei (meer sterfte dan geboorte).
Ook voor de toekomst verwachten het PBL en het CBS dus dat de bevolking in de Randstad meer groeit dan in de rest van Nederland (in de periode 2015-2040 met 12% versus 5% groei in de intermediaire zone en 2% krimp in de periferie). En dat de bevolking in stedelijke gemeenten meer groeit (13%) dan in niet-stedelijke gemeenten (1%). Net als in de afgelopen 25 jaar blijft zowel het onderscheid Randstad versus periferie als stad versus platteland zinvol. Stedelijke gemeenten groeien sterker dan niet-stedelijke gemeenten, maar niet-stedelijke gemeenten in de Randstad groeien sterker dan stedelijke gemeenten in de periferie. Al met al is de voortgaande bevolkingsconcentratie in de (grotere) steden de overheersende trend.
Dit onderzoek is gefinancierd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Joop de Beer, NIDI, e-mail: beer@nidi.nl
Peter Ekamper, NIDI, e-mail: ekamper@nidi.nl
Nicole van der Gaag, NIDI, e-mail: gaag@nidi.nl
Literatuur
- Beer, J.A.A. de, Ekamper, P. & Gaag, N.L. van der (2017),
- Vergelijking van regionale demografische trends: een nieuwe typologie van gemeenten in Nederland. NIDI-Webartikel 2017-01.
- Gaag, N.L. van der, Beer, J.A.A. de & Ekamper, P (2017),
- Komen en gaan in de grote stad. Demos: bulletin over bevolking en samenleving.
- Kooiman, N., A. de Jong, C. Huisman, C. van Duin en L. Stoeldraijer (2016),
- PBL/CBS Regionale bevolkings- en Huishoudensprognose 2016–2040: sterke regionale verschillen. CBS Bevolkingstrends (8): pp. 1-41
- Ritsema van Eck, J., P. Zwaneveld, J. van Gemeren en O.-J. van Gerwen (2015),
- Cahier Regionale ontwikkelingen en verstedelijking. Toekomstverkenning Welvaart en Leefomgeving. PBL-publicatienummer 1688. Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving en Centraal Planbureau.