HANNA VAN SOLINGE
Positiviteitsgoeroe Emile Ratelband trok vorig jaar de aandacht door bij de rechtbank te eisen dat in zijn paspoort niet zijn werkelijke leeftijd, maar zijn ‘gevoelsleeftijd’ komt te staan. Op papier is Ratelband 69 jaar, maar hij gaf aan zich 20 jaar jonger te voelen. De rechtbank zag in de argumenten van Ratelband geen aanleiding om nieuwe jurisprudentie te scheppen en hiervoor aansluiting te zoeken bij de wettelijke regelingen voor naams- en geslachtswijziging. “Vooral omdat aan leeftijd allerlei rechten en plichten, zoals stemrecht en leerplicht en recht op AOW, zijn verbonden terwijl dat bij naamen geslachtswijziging niet zo is.” Het verzoek van Ratelband lijkt extreem maar zijn gevoel is bij nader inzien helemaal niet zo extreem. Uit een pensioenonderzoek van het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) blijkt dat de overgrote meerderheid van de meer dan 5.000 werkende 60-plussers in het onderzoek zich veel jonger voelt dan hun officiële leeftijd. Gemiddeld voelt men zich 6,3 jaar jonger. Slechts vier op de 100 voelt zich echter 20 jaar of meer jonger. Er is een duidelijke samenhang tussen gevoelsleeftijd en fysieke gezondheid. Mensen met een uitstekende gezondheid voelen zich veel vaker aanzienlijk jonger dan ze zijn, terwijl mensen met een matige of slecht gezondheid zich vaker ouder voelen dan hun kalenderleeftijd (zie figuur).
Demografen opperen weleens dat met de toenemende levensverwachting de definitie van oud ook zou moeten veranderen. Zo wordt wel gesteld dat ’60 de nieuwe 50 is geworden’. Vanuit die gedachte is het heel begrijpelijk dat veel mensen zich aanzienlijk jonger voelen dan hun kalenderleeftijd. Een interessante vraag is of mensen die zich substantieel jonger voelen dan ze werkelijk zijn ook anders tegen pensioen aankijken? Ratelband gaf aan de rechter aan dat hij er niet aan denkt om te stoppen met werken, en ook graag van zijn AOW afziet. Een dergelijke voorkeur zien we niet bij de oudere werknemers in het NIDI-onderzoek. Degenen die zich aanzienlijk jonger voelen dan de kalenderleeftijd willen gemiddeld genomen wel iets langer doorwerken dan degenen waarbij dat verschil kleiner is, of dan de groep die zich juist ouder voelt. Gemiddeld genomen bestaat er echter bij alle ondervraagde werkende 60-plussers een sterke voorkeur voor stoppen met werken voor het 65ste kalenderjaar. De fitte zestigplussers staan dus nog niet echt te trappelen om langer actief te blijven op de arbeidsmarkt.
Hanna van Solinge, NIDI, e-mail: solinge@nidi.nl