Foto: Roel Wijnants / Flickr

Migranten van het eerste uur op leeftijd: een verloren generatie?

28 februari 2020 | DEMOS jaargang 36, nummer 2 - februari 2020
Marokkaanse en Turkse migrantenouderen worden vaak als een verloren generatie gezien. Dat is maar zeer ten dele waar want migratie heeft hen vaak geen windeieren gelegd. Zij zijn echter wel kwetsbaarder dan Nederlanders zonder migratieachtergrond.

Er wonen zo’n 53 duizend Marokkaanse en 56 duizend Turkse 55-plussers in Nederland. En volgens de bevolkingsprognose van het Centraal Bureau voor de Statistiek zal hun aantal in 2040 verdubbelen tot respectievelijk 112 en 111 duizend. De oorsprong van deze ouderenpopulatie is genoegzaam bekend: zo’n halve eeuw geleden arriveerden de eerste Marokkaanse en Turkse jongemannen in Nederland. Ze kwamen voor werk, waren van plan om na enkele jaren met het verdiende geld huiswaarts te keren, maar in plaats daarvan lieten velen hun gezin overkomen. Slechts een klein deel keerde terug.

De laatste jaren neemt de wetenschappelijke belangstelling voor deze migrantenouderen toe. Hierbij gaat de aandacht vooral uit naar hun kwetsbaarheid: ze hebben het financieel minder breed, kampen vaker met lichamelijke en psychosociale gezondheidsproblemen en zijn slechter gehuisvest dan Nederlandse ouderen zonder migratieachtergrond. Kwantitatief onderzoek om de oorzaken voor hun hogere kwetsbaarheid te achterhalen is echter nog nauwelijks uitgevoerd. Dit soort onderzoek krijgt dan ook prioriteit in de leerstoel die ik sinds 2018 aan de Erasmus Universiteit bekleed. Een eerste begin is een onderzoek naar de factoren die bijdragen aan een hogere eenzaamheid onder Marokkaanse en Turkse migrantenouderen. Uit dat onderzoek blijkt dat het verschil in eenzaamheid met Nederlandse ouderen voor de helft wordt verklaard door een lagere sociaaleconomische status, het gevoel minder regie te hebben over het eigen leven en een slechtere gezondheid (zie de figuur waar het ‘gecorrigeerde’ cijfer aangeeft hoe groot de eenzaamheid is wanneer gecontroleerd is voor een aantal achtergrondkenmerken). De andere helft heeft vermoedelijk te maken met de taalbarrière, onvoldoende toegang tot de reguliere professionele zorg, sociale uitsluiting en ervaren discriminatie.

Door voortdurend de relatief hoge kwetsbaarheid van deze migrantenouderen te beklemtonen bestaat echter het gevaar dat zij uitsluitend als een verloren generatie worden gezien. Vergelijken wij hun situatie met die van hun leeftijdsgenoten in Marokko en Turkije, dan geeft dat een heel andere kijk op de zaak. Migratie heeft hen zeker geen windeieren gelegd. Zo zijn zij ten opzichte van hun leeftijdsgenoten in het herkomstland over het algemeen welvarender, hebben ze toegang tot betere medische zorg, zijn de toekomstperspectieven voor hun (klein) kinderen gunstiger, en is er hier meer persoonlijke vrijheid. Bovendien doet het stereotype beeld van kwetsbaarheid geen recht aan de vele Marokkaanse en Turkse migrantenouderen die wél over de juiste hulpbronnen beschikken om op een veerkrachtige manier oud te worden.

Deze nuancering neemt niet weg dat er een groep Marokkaanse en Turkse migrantenouderen bestaat die naast een slechte gezondheid ook weinig te besteden hebben, de Nederlandse taal niet of nauwelijks machtig zijn en over een klein en eenzijdig sociaal netwerk beschikken. Binnen de Marokkaanse en Turkse gemeenschap is de norm dat kinderen voor hun ouders zorgen. Maar deze norm schuurt in toenemende mate met het drukke werk- en gezinsleven van de mantelzorgers. Het besef zal dan ook moeten groeien dat mantelzorg niet altijd de enig goede zorg is. Dat er onvoldoende cultuurspecifieke en multiculturele (woon)zorgvoorzieningen zijn om de toekomstige zorgvraag op te vangen, is een probleem.

Tineke Fokkema, NIDI-KNAW, Rijksuniversiteit Groningen en Erasmus Universiteit Rotterdam, e-mail: fokkema@nidi.nl

Literatuur

KNAW Logo
Cookie consent
This website makes use of third party cookies for traffic analysis. Privacy statement.