Foto: Bert Kaufmann / Flickr

De geluksparadox van de verstedelijking

MARTIJN HENDRIKS | 26 juni 2020 | DEMOS jaargang 36, nummer 6 - juni 2020
De wereld en Nederland in het bijzonder zijn in rap tempo aan het verstedelijken. Terwijl verstedelijking in ontwikkelingslanden leidt tot meer geluk, zijn in verscheidene ontwikkelde landen, waaronder Nederland, mensen op het platteland gemiddeld genomen gelukkiger. Dit komt deels door een selectie van relatief ongelukkige mensen in steden, maar ook door de stedelijke leefomgeving zelf.

Wereldwijd is het aandeel mensen dat in een stedelijke omgeving woont gegroeid van 30 procent in 1950 naar 55 procent in 2018, met de verwachting dat deze verder groeit naar 68 procent in 2050. Ook Nederland verstedelijkt. Het Planbureau voor de Leefomgeving schat dat de bevolking van Nederland met een miljoen mensen groeit tot 2035 en dat daarvan bijna drie kwart terecht zal komen in de grote en middelgrote steden (gemeenten met ten minste 100.000 inwoners), terwijl kleinere gemeenten aan de rand van het land juist krimpen. In ontwikkelingslanden wordt de stedelijke groei vooral veroorzaakt door binnenlandse migratie vanuit de periferie (dorp en platteland). In Nederland komt de verstedelijking juist door een grotere natuurlijke aanwas in steden en doordat immigranten vaker in de stad gaan wonen. Gegeven deze trend tot verstedelijking is een belangrijke vraag hoe het geluksgevoel in de stad zich verhoudt ten opzichte van de periferie.

Verschil in geluk tussen stad, dorp en platteland

Grootschalig onderzoek (zie kader) laat zien dat wereldwijd mensen in steden gemiddeld genomen gelukkiger zijn, of minder ongelukkig, dan mensen in de periferie. Op een schaal van 0 tot 10 beoordelen stedelingen hun kwaliteit van leven gemiddeld met een 5,5, dorpelingen met een 5,3 en plattelandsbewoners met een 5,1. Ook ervaren stedelingen een hoger emotioneel welzijn dan mensen op het platteland, waaronder meer positieve emoties zoals genot en plezier en minder negatieve emoties zoals bezorgdheid, verdriet en boosheid. Dorpelingen hebben wereldwijd een hoger emotioneel welzijn dan plattelandsbewoners maar een lager emotioneel welzijn dan stedelingen. Het patroon in Nederland verschilt van dit wereldwijde patroon. In Nederland beoordelen stedelingen hun kwaliteit van leven gemiddeld met het rapportcijfer 7,3, wat significant lager is dan plattelandsbewoners die hun kwaliteit van leven gemiddeld met een 7,7 beoordelen. Dorpelingen in Nederland beoordelen hun geluk gemiddeld met een 7,4. Het geluksgemiddelde van dorpelingen verschilt niet significant van stedelingen maar is wel significant lager dan dat van plattelandsbewoners. Ook ervaren Nederlanders op het platteland een hoger emotioneel welzijn dan in steden en dorpen. Het is dan ook niet verrassend dat uit de ‘Atlas voor Gemeenten’ blijkt dat de gemeenten met het laagste gemiddelde geluk in de periode 2001-2015 vier grote steden zijn: Rotterdam, Amsterdam, Arnhem en Den Haag. Het vervolg van dit artikel richt zich op het verschil in geluk tussen de stad en het platteland (dorpelingen zijn niet opgenomen in de hiernavolgende analyses) en op de perceptie van kwaliteit van leven als de geluksmaat.

Figuur 1 illustreert dat de verhouding in geluk tussen de stad en het platteland afhangt van het welvaartsniveau van het land. In de minst welvarende landen zijn stedelingen gemiddeld een half punt gelukkiger op de 11-puntsschaal. Het geluksvoordeel van steden verdwijnt echter naarmate het welvaartsniveau van landen toeneemt. De gebogen lijn suggereert dat het geluksvoordeel van steden iets sneller afneemt bij welvaartsgroei in meer welvarende landen. In welvarende landen als België, Oostenrijk, het Verenigd Koninkrijk, Canada, Nieuw-Zeeland en dus ook Nederland is men op het platteland zelfs gelukkiger dan in steden. Een belangrijke verklaring voor deze rol van welvaartsniveau is dat rurale en stedelijke gebieden in minder welvarende landen meer verschillen in inkomen, economische mogelijkheden en de kwaliteit van publieke voorzieningen. Dit nadeel van rurale gebieden wordt kleiner of verdwijnt zelfs naarmate de digitale infrastructuur en transportmogelijkheden verbeteren door een hogere welvaart.

Figuur 1. Verband tussen economische welvaart en het geluksverschil tussen stad en platteland per land

Verklaringen voor de verschillen in geluk in Nederland

Bovenstaande inzichten suggereren een paradox in Nederland en verscheidene andere welvarende landen: de verstedelijking zet door terwijl men op het platteland gemiddeld genomen gelukkiger is dan in steden. Aan de ene kant kan het lagere geluk in steden komen door de kwaliteit van de leefomgeving. Steden bieden voordelen zoals meer voorzieningen, maar ook veel nadelen zoals meer files, vervuiling, criminaliteit en een lagere sociale cohesie. Steden zijn ook duurder om in te wonen. Aan de andere kant kan het lagere geluk in steden worden verklaard doordat relatief ongelukkige demografische groepen zoals alleenstaanden en immigranten vaker in steden wonen. Figuur 2 illustreert in welke mate verschillende soorten factoren het geluksverschil tussen de stad en het platteland in Nederland verklaren.

Figuur 2. Verklaringen voor het lagere geluk van stedelingen ten opzichte van plattelandsbewoners in Nederland

Het geluksverschil van vier tienden tussen stedelingen en plattelandsbewoners kan voor 34 procent worden verklaard door de betere economische situatie van plattelandsbewoners. Ze hebben gemiddeld genomen hogere inkomens, zijn minder vaak werkloos en kunnen beter in hun basisbehoeften voorzien. Ongeveer 28 procent van het geluksverschil kan worden verklaard door het feit dat er in steden relatief meer mensen wonen met demografische kenmerken die geassocieerd zijn met lager geluk, zoals een migratieachtergrond en alleenstaand zijn. Het lagere gevoel van veiligheid in steden verklaart 10 procent van het geluksverschil, de lagere betaalbaarheid van huizen 9 procent en het lagere sociaal kapitaal 5 procent. Nog 14 procent blijft onverklaard omdat door databeperkingen niet alle mogelijke verklaringen konden worden meegenomen in deze analyse, zoals de rol van files en vervuiling. De bevindingen suggereren dat een substantieel deel van het geluksverschil tussen stad en platteland kan worden verklaard doordat steden worden bevolkt door een selectie van minder gelukkige demografische groepen. Echter, een substantieel deel lijkt ook te kunnen worden toegeschreven aan kenmerken van de leefomgeving zoals huizenprijzen, veiligheid, sociaal kapitaal en economische mogelijkheden. De rol van deze kenmerken lijken vooral toe te schrijven aan de leefomgeving aangezien er in de statistische analyse rekening is gehouden met effecten van verschillende demografische kenmerken (leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, migratieachtergrond en de gezinssituatie).

Wie is waar gelukkig in Nederland?

De stad past beter bij de ene mens dan bij de andere en hetzelfde geldt voor het platteland. Figuur 3 toont de verhouding in geluk tussen de stad en het platteland voor verschillende demografische subgroepen in Nederland. Op het platteland zijn 30-44 jarigen gemiddeld bijna zes tienden gelukkiger op de 11-puntsschaal dan hun leeftijdsgenoten in steden. Ook 45-60 jarigen zijn ruim vier tienden gelukkiger op het platteland dan in de stad. De 15-29 jarigen en 60-plussers zijn echter niet significant gelukkiger op het platteland dan in de stad. Het geluksverschil is ook inkomensafhankelijk; mensen met hoge (huishoud)inkomens zijn niet gelukkiger op het platteland maar mensen met lage inkomens wel. Zowel mannen als vrouwen, hoger en lager opgeleiden, personen met en zonder kinderen onder de 15 jaar en personen met of zonder partner zijn significant gelukkiger op het platteland. Samenvattend kan worden gesteld dat alle geanalyseerde demografische groepen gelukkiger zijn op het platteland behalve 15-29 jarigen, 60-plussers en mensen met bovengemiddelde inkomens. Aangezien 15-29-jarigen en 60-plussers juist minder hoge inkomens hebben, wordt het geluksvoordeel van het platteland nog groter voor 30-60 jarigen wanneer gecorrigeerd wordt voor hun hogere inkomensniveau. Ook wordt het geluksvoordeel van het platteland voor mensen met lage inkomens nog groter wanneer wordt gecorrigeerd voor leeftijd.

Figuur 3. Het geluksverschil tussen stedelingen en plattelandsbewoners per subgroep in Nederland (op een schaal van 0-11; berekend als geluksniveau plattelandsbewoners minus geluksniveau stedelingen)

Conclusie

Waarom zijn in Nederland bewoners van het platteland gelukkiger dan stedelingen terwijl elders in de wereld het geluksverschil juist omgekeerd is? In Nederland wordt dit verschil gedeeltelijk verklaard door verschillen in de demografische samenstelling van steden en het platteland. Het wordt echter ook gedeeltelijk verklaard door karakteristieken van de stedelijke leefomgeving. Vooral de mindere economische situatie van stedelingen speelt hierbij een belangrijke rol. Andere oorzaken gerelateerd aan de leefomgeving zijn dat stedelingen zich minder veilig voelen, de huizen minder betaalbaar zijn en dat stedelingen minder sociaal kapitaal hebben. Op het platteland is men gelukkiger ongeacht het geslacht, het opleidingsniveau en de gezinssituatie. Ook 30-60-jarigen en mensen met inkomens onder het gemiddelde zijn doorgaans gelukkiger op het platteland. Echter zijn 15-29-jarigen, 60-plussers en mensen met bovengemiddelde inkomens doorgaans ongeveer even gelukkig in de stad als op het platteland. Mogelijke verklaringen zijn dat de populatie van 15-29-jarigen doorgaans meer hecht aan uitgaansgelegenheden die vaker in de stad te vinden zijn en mensen met bovengemiddelde inkomens beter in staat zijn een betaalbare woning te vinden in de stad. Bovenstaande bevindingen zijn gebaseerd op statistische verbanden die niet per sé causaal hoeven te zijn. De bevindingen zijn echter in lijn met empirische onderzoeksbevindingen in westerse landen dat mensen die naar de stad trekken doorgaans niet gelukkiger zijn na hun verhuizing, al is dit nog niet specifiek voor Nederland onderzocht. Een uitzondering is echter dat jongeren wel regelmatig gelukkiger worden van een verhuizing naar de stad, wat consistent is met de bevinding dat 15-29-jarigen niet gelukkiger zijn op het platteland.

Een belangrijke implicatie voor beleidsmakers is dat de paradox tussen verstedelijking en het lagere geluksniveau in steden aandacht vereist. Vanuit een beleidsperspectief zou het interessant zijn om te kijken hoe men het wonen op het platteland meer kan stimuleren, vooral in kleine gemeenten die aan het krimpen zijn, en of dit het geluk van de mensen die naar het platteland verhuizen bevordert en geen negatief effect met zich meebrengt voor de huidige plattelandsbewoners. Een complicatie hierbij is natuurlijk wel dat het om wonen in het buitengebied gaat, dorpsbewoners zijn gemiddeld genomen immers niet gelukkiger dan stedelingen. En om het plattelandskarakter van het buitengebied te bewaren wordt daar over het algemeen juist geen woningbouw toegestaan.

Martijn Hendriks, Erasmus Universiteit Rotterdam, e-mail: hendriks@ese.eur.nl

Literatuur

KNAW Logo
Cookie consent
This website makes use of third party cookies for traffic analysis. Privacy statement.