Foto: Centre for Better Ageing / Unsplash

De ongelijkheid van pensioeninkomens van migranten

JELLE LÖSSBROEK, SABRINA DE REGT, TINEKE FOKKEMA & MARJOLIJN DAS | 26 januari 2024 | DEMOS jaargang 40, nummer 1 - januari 2024
Pensioenarmoede komt relatief vaak voor onder gepensioneerde migranten. Er zijn echter grote verschillen in de samenstelling en hoogte van pensioenen tussen migranten uit verschillende landen. Migranten uit de Europese Unie en uit voormalige koloniën hebben meer opgebouwde AOW-rechten en een hoger inkomen uit aanvullend pensioen en het buitenland dan migranten uit vluchtelingenlanden.

De financiële situatie van gepensioneerde migranten in Nederland wijkt sterk af van de situatie van gepensioneerde Nederlanders: pensioenarmoede komt veel vaker voor onder migranten. In 2020 was deze armoedegrens €1.550 per maand voor een stel en €1.100 voor een alleenstaande. Gepensioneerde migranten zijn eerder in hun leven naar Nederland gemigreerd en hebben inmiddels de pensioenleeftijd bereikt. Deze groep groeit sterk: naar verwachting zal alleen al de groep niet-Europese migranten verdubbeld zijn in 2030. Daarom is het belangrijk om nauwkeuriger in kaart te brengen hoe hoog het pensioeninkomen van gepensioneerde migranten is en uit welke inkomensbronnen hun inkomen bestaat.

Het pensioeninkomen bestaat voor veel gepensioneerden ten eerste uit de AOWuitkering (Algemene Ouderdomswet – de zogeheten eerste pijler). Ten tweede heeft een substantiële groep een aanvullend pensioen opgebouwd via hun werkgever (de tweede pijler) en/of via individueel pensioensparen (de derde pijler). Ten derde kunnen er – vooral bij migranten – nog buitenlandse pensioeninkomsten bij komen. Daarom bespreken we, in deze volgorde, deze drie bronnen van pensioeninkomen. Het valt te verwachten dat binnen de groep gepensioneerde migranten grote verschillen bestaan in hun financiële situatie. Hoe verschilt de opbouw van het pensioeninkomen tussen gepensioneerde migranten uit verschillende herkomstlanden?

Aantallen gepensioneerde migranten

Migranten uit Turkije, Suriname, Marokko, Indonesië en het Caribisch gebied vertegenwoordigen tezamen zeventig procent van de gepensioneerde niet-Europese migranten. Dit aandeel neemt echter af: volgens de bevolkingsprognose van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) uit 2021 komt in 2050 meer dan de helft van de niet-Europese migranten uit andere landen dan de ‘traditionele vijf’. Daarom onderzoeken we de twintig grootste groepen AOW-gerechtigden en vergelijken we hen met Nederlandse gepensioneerden. De figuur toont de aantallen gepensioneerde migranten per herkomstland.

Aantallen gepensioneerde migranten in Nederland naar herkomstland, 2020

Hoewel de migratiegeschiedenis van iedere groep unieke kenmerken heeft, zijn er ook overeenkomsten: bij migranten uit Indonesië, Suriname, Aruba en Curaçao hing migratie samen met de koloniale geschiedenis; uit Turkije en Marokko kwamen relatief veel arbeidsmigranten; uit bijvoorbeeld voormalig Joegoslavië, Irak of Afghanistan kwamen relatief veel vluchtelingen. De meeste gepensioneerde migranten komen uit Indonesië (66 duizend), Suriname (31 duizend), Duitsland (25 duizend), Marokko (23 duizend) en Turkije (21 duizend). Uit de andere landen komen per land minder dan 10 duizend nu gepensioneerde migranten. Ter vergelijking: er zijn ruim 2,5 miljoen Nederlandse gepensioneerden.

AOW

De AOW is voor veel gepensioneerden de belangrijkste inkomstenbron. Op 1 januari 2020 was de volledige netto AOW-uitkering €1.187 voor een alleenstaande en €812 voor iemand die getrouwd of samenwonend is. De AOW wordt met twee procent opgebouwd voor elk jaar dat men in Nederland woonde in de vijftig jaar voorafgaand aan de AOW-leeftijd, ongeacht de hoogte van iemands inkomen. Voor migranten is het totale percentage AOW vaak lager omdat zij in de regel pas later naar Nederland kwamen. In uitzonderlijke situaties bouwen inwoners van Nederland geen AOW op, zoals wanneer ze werken voor een internationale organisatie of ambassade, of wanneer ze door extreme financiële problemen wanbetaler zijn. De tabel op de volgende bladzijde toont de pensioeninkomsten van gepensioneerden uit de twintig grootste migranten groepen en dat van gepensioneerde Nederlanders. De eerste kolom toont hoeveel AOW-rechten migranten uit verschillende herkomstlanden gemiddeld hebben opgebouwd. Gepensioneerden uit Indonesië ontvangen met gemiddeld 96 procent bijna net zoveel als Nederlandse gepensioneerden (99%). Dit komt vooral doordat de meesten al op jonge leeftijd naar Nederland migreerden. Aan de andere kant springen Irakese en Afghaanse gepensioneerden eruit, die gemiddeld minder dan 30 procent van een volledige AOW-uitkering ontvangen. Net als gepensioneerden uit andere vluchtelingenlanden kwamen zij vaker recenter naar Nederland. Ter illustratie, Indonesische gepensioneerden ontvangen gemiddeld €1.070 per maand; gepensioneerden uit Europa gemiddeld tussen de €800 en €950 per maand (met uitzondering van Polen), Irakese en Afghaanse gepensioneerden slechts iets meer dan €400 per maand.

Pensioeninkomsten van verschillende groepen gepensioneerden, gerangschikt naar totaalinkomen, 2020

Aanvullend pensioen

Veel gepensioneerden ontvangen ook een aanvullend pensioen. Meestal is dit via de werkgever bij een pensioenfonds opgebouwd. Daarnaast hebben sommige gepensioneerden individuele pensioenvoorzieningen zoals lijfrentes. In de tabel toont kolom 2 per land het percentage migranten dat een aanvullend pensioen heeft opgebouwd. Dit komt het vaakst voor bij migranten uit de voormalige koloniën en andere Europese landen (Polen is een uitzondering): rond de zeventig procent of hoger. Onder migranten uit Iran, de voormalige Sovjet-Unie, Irak en Afghanistan ontvangt minder dan één op de drie aanvullend pensioen. Dat betekent dat deze personen hebben gewerkt als zelfstandige of (in de meeste gevallen) niet gewerkt hebben.

Het is goed om hierbij te bedenken dat deze percentages niet het volledige beeld geven: onder de gepensioneerden kan de hoogte van het aanvullend pensioen sterk verschillen. De gemiddelde bedragen liggen het hoogste bij de groepen die ook relatief vaak een aanvullend pensioen hebben: gepensioneerden uit het Verenigd Koninkrijk (€1.430), Indonesië (€1.350), België (€1.280) en Frankrijk (€1.260) ontvangen de hoogste bedragen. De maandelijkse bedragen zijn gemiddeld laag bij gepensioneerden uit Afghanistan (€270), Turkije, (€350), China (€370) en Marokko (€370). Turkse en Marokkaanse gepensioneerden werkten dus relatief vaak, maar deden dit vaak in slechter betaalde banen, en ontvangen dus toch relatief weinig inkomen uit aanvullend pensioen.

Inkomsten uit het buitenland

Bij AOW en aanvullend pensioen is de situatie van gepensioneerde migranten duidelijk ongunstiger dan die van gepensioneerde Nederlanders. Gepensioneerde migranten hebben echter wel vaker pensioenrechten opgebouwd in hun land van herkomst, zoals te zien in de derde kolom van de tabel. Bijna de helft van de migranten uit Duitsland, België en het Verenigd Koninkrijk ontvangt pensioen uit het buitenland. Zeker bij van oorsprong Belgen en Duitsers is het plausibel dat een deel van hen over de grens pendelde voor werk terwijl ze in Nederland woonden, of dat ze op latere leeftijd geëmigreerd zijn naar Nederland en daarvoor in hun geboorteland gewerkt hebben. Ook migranten uit andere Europese landen, Aruba en Curaçao ontvangen regelmatig pensioen uit het buitenland (15-30%). Bij de migranten uit overige herkomstlanden is dit zeldzaam: alleen bij migranten uit voormalig Joegoslavië ligt dit boven de vijf procent. Ook de hoogte van de buitenlandse pensioeninkomsten verschilt substantieel per land: bij West-Europese landen ligt dit rond de €750, bij vluchtelingenlanden, Turkije en Marokko rond de € 200-€ 400.

De laatste kolom van de tabel toont het totaalbedrag dat gepensioneerden gemiddeld per maand ontvangen. De groep met de hoogste pensioeninkomens zijn migranten uit West-Europa en Indonesië. Zij ontvangen gemiddeld de hoogste bedragen (€1.800-€2.300), ontvangen een groot deel van de AOW-uitkering en ontvangen vaak aanvullend pensioen. Gepensioneerden uit met name Verenigd Koninkrijk, België en Duitsland ontvangen daarnaast ook vaak buitenlands inkomen. Met bedragen tussen €1.500-€1.800 vormen gepensioneerden uit Aruba, Curaçao, Suriname, Italië en Spanje de middencategorie. Gepensioneerden uit de overige landen hebben de laagste inkomens (€1.000-€1.400), waarbij Afghaanse migranten het minste ontvangen (€1.000). Voor deze landen geldt dat gepensioneerden zeer zelden buitenlandse inkomsten hebben.

Soms verschillen de inkomstenbronnen juist sterk. Hoewel migranten uit het Verenigd Koninkrijk in vergelijking met andere Europese migranten minder AOW ontvangen, is hun totale pensioenbedrag een van de hoogste. Dat lijkt vooral te komen doordat zij relatief veel aanvullend pensioen en inkomen uit het buitenland ontvangen. Goedverdienende expats zullen hier een belangrijke rol in spelen. Gepensioneerden uit Hongkong, Marokko en Turkije ontvangen relatief veel AOW hoewel het totaalbedrag relatief laag is vergeleken met de andere groepen. Zij ontvangen, net als gepensioneerden uit Italië en Spanje, relatief vaak een aanvullend pensioen, maar gemiddeld kleinere bedragen.

Met deze vergelijkingen wordt duidelijk dat de diversiteit van migranten naar herkomstlanden groot is. Er zijn echter enkele clusters te onderscheiden op basis van de migratiegeschiedenis en ligging. Het grootste cluster wordt gevormd door de voormalige koloniën: Indonesië, Suriname, Aruba en Curaçao. Deze gepensioneerden zijn al lang in Nederland en ontvangen relatief veel AOW, hebben vaak een aanvullend pensioen en soms buitenlandse inkomsten. Daarnaast zijn er buurlanden België, Duitsland, Verenigd Koninkrijk en Frankrijk, waar vooral relatief goed opgeleide arbeidsmigranten vandaan komen. Ook deze groep ontvangt vaak een hoge AOW en een aanvullend pensioen en daarnaast het vaakst inkomen uit het buitenland. Ook de bedragen bij aanvullend pensioen en buitenlands inkomen zijn hier gemiddeld het hoogste. Als derde cluster zijn er andere EU-landen Italië, Spanje en Polen. Arbeidsmigranten uit deze landen waren vaak minder geschoold. Het inkomen uit AOW van deze groep is vergelijkbaar met migranten uit de buurlanden, maar de inkomsten uit aanvullend pensioen en buitenlandse inkomsten zijn lager – zelfs al hebben ze relatief vaak aanvullend pensioen.

De laatste clusters zijn relatief minder goed af en hebben vaak pensioenen die onder of rond de armoedegrens vallen. Het vierde cluster, Marokko en Turkije, bestaat grotendeels uit arbeidsmigranten en hun familie. Net als de eerdergenoemde clusters zijn deze migranten vaak op jonge leeftijd naar Nederland gekomen en ontvangen dus een groot deel van de volledige AOW-uitkering. Hun hoge arbeidsparticipatie betekent dat ze relatief vaak een aanvullend pensioen ontvangen, maar dit is in de praktijk een vrij klein aanvullend pensioen. Het vijfde cluster bestaat uit China en Hongkong: migranten die vaak al geruime tijd in Nederland zijn en dus relatief meer aan AOW ontvangen. Ze ontvangen echter zelden aanvullend pensioen of inkomsten uit het buitenland, en als ze het ontvangen zijn de bedragen meestal laag. Het laatste cluster wordt gevormd door voormalig Joegoslavië, Iran, voormalige Sovjet-Unie, Irak en Afghanistan. Uit deze landen kwamen vooral vluchtelingen, die in tegenstelling tot arbeidsmigranten van alle leeftijden zijn en dus relatief weinig AOW ontvangen. Ze ontvangen ook niet vaak inkomen uit aanvullend pensioen of pensioen uit het buitenland en als ze dit ontvangen, is het doorgaans laag. De pensioenarmoede is dan ook het hoogste in deze groep.

In de toekomst wordt het alleen nog maar belangrijker om naar verschillende herkomstlanden te kijken, aangezien het aandeel gepensioneerde migranten uit ‘nieuwe’ migratielanden naar verwachting sterk zal toenemen (zoals Eritrea of Syrië). Ook valt te verwachten dat bij een aantal van deze groepen het meest voorkomende migratiemotief verandert. Zo zijn bijvoorbeeld Slovenië en Kroatië inmiddels lid van de Europese Unie en zal dus in de toekomst het aandeel gepensioneerde vluchtelingen uit deze landen waarschijnlijk afnemen en het aandeel gepensioneerde arbeidsmigranten toenemen. Het valt te verwachten dat die arbeidsmigranten gemiddeld hogere pensioeninkomsten hebben. Veel Indonesische gepensioneerden hadden Nederlandse voorouders die daar woonden in de koloniale tijd; deze groep zal in de toekomst kleiner worden, waardoor de uitzonderlijk goede positie van gepensioneerde migranten uit Indonesië mogelijk verdwijnt.

Conclusies

Dit artikel toont aan dat het belangrijk is om niet alleen te kijken naar het totaalbedrag dat gepensioneerden uit verschillende groepen ontvangen, maar ook naar hoe dit bedrag is opgebouwd. Sommige groepen ontvangen beduidend meer (of minder) AOW-uitkering dan het totaalbedrag zou doen vermoeden; dit patroon zien we ook bij aanvullende pensioenen en buitenlandse pensioeninkomsten. Om beleid goed aan te laten sluiten op de behoeften van gepensioneerden, moet eerst duidelijk zijn bij welke pensioencomponent het grootste pensioengat zit en voor wie. Voor groepen die een klein of geen aanvullend pensioen hebben, kan de overheid gerichter arbeidsmarktbeleid voeren om juist deze groepen te helpen een stabiele baan te vinden op jongere leeftijd. Voor groepen die relatief vaak een aanvullend pensioen hebben, maar hier toch weinig inkomen uit halen, komt dit deels door lage salarissen, maar ook doordat in sommige sectoren het pensioenopbouwpercentage laag ligt, met name bij uitzendkrachten – en juist in deze sector zijn migranten oververtegenwoordigd. Het bestrijden van pensioenarmoede begint met in kaart te brengen welke groepen het betreft en hoe hun inkomens tot stand komen.

Jelle Lössbroek, NIDI-KNAW/Rijksuniversiteit Groningen, e-mail: lossbroek@nidi.nl
Sabrina de Regt, Centraal Bureau voor de Statistiek, e-mail: sjs.deregt@cbs.nl
Tineke Fokkema, NIDI-KNAW/Rijksuniversiteit Groningen en Erasmus Universiteit Rotterdam, e-mail: fokkema@nidi.nl
Marjolijn Das, Centraal Bureau voor de Statistiek, e-mail: m.das@cbs.nl

Literatuur

KNAW Logo
Cookie consent
This website makes use of third party cookies for traffic analysis. Privacy statement.