Foto: James Cridland / Flickr

Zorg over bevolkingsgroei is vooral zorg over immigratie

HARRY VAN DALEN | 30 augustus 2024 | DEMOS jaargang 40, nummer 7 - July/august 2024
De bevolkingsgroei in Nederland van de laatste tien, twintig jaar is vooral een groei gedreven door immigratie. Wat doet dat met de verwachtingen en zorgen van Nederlandse inwoners? Nederlanders willen in grote meerderheid geen bevolkingsgroei, maar eerder krimp of een stabiele bevolking. De dominante drijvende kracht achter de huidige afkeer van bevolkingsgroei zijn de verwachte negatieve effecten van immigratie voor de samenleving.

Nederland wordt grijzer, diverser en drukker. Het is een ontwikkeling die voortkomt uit de verwachting dat we langer leven, wellicht minder kinderen krijgen en dat er per saldo meer mensen naar Nederland komen dan er vertrekken. Bevolkingsgroei en de druk die dit uitoefent op de ruimte en samenleving is een bekend gegeven. Vanaf het begin van de negentiende eeuw tot ver in de twintigste eeuw (eind jaren zeventig) lag de totale bevolkingsgroei aanmerkelijk hoger dan we nu gewend zijn. De bevolkingsgroei was vooral in de wederopbouwjaren na de oorlog een grote zorg. Koningin Juliana kon in haar troonrede van 1950 nog melden: “De sterke bevolkingsgroei en de beperktheid van de beschikbare grond blijven krachtige bevordering der emigratie eisen.” De zorg van overbevolking kon men op vele plekken horen of optekenen. Zo werd in 1950 de kinderwens van vrouwen die van plan zijn te trouwen (in ‘ondertrouw’ waren) onderzocht. Het antwoord van een “secretaresse, 26 jaar” is illustratief voor de zorg van die tijd: “Gezien de enorme toename van de Nederlandse bevolking tot 10 miljoen zielen, acht ik grote gezinnen ten ene male onverantwoordelijk daar de bevolking uit de grenzen barst”. En in 1958 kon men in een enquête onder jongvolwassenen hun onvrede beluisteren: overbevolking werd, na de woningnood, als het grootste nationale probleem gezien. Daarna zijn er talrijke keren pleidooien geweest om de bevolkingsgroei binnen de perken te houden. De Staatscommissie Muntendam (1972-1976), een voorloper van de huidige Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050, erkende ‘de volte’ van Nederland en prominente leden als Jan Tinbergen en Jan Pen wilden het liefst een omvang van 10 miljoen.

De bevolkingsgroei stond ook dit jaar centraal in het rapport ‘Gematigde groei’ van de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050, waarbij onder andere de aandacht werd gevestigd op de rol van migratie in de totale bevolkingsgroei. Zonder migratie zou de Nederlandse bevolking constant blijven dan wel krimpen. In dit artikel wordt wat langer stilgestaan bij een onderzoek onder de Nederlandse bevolking dat ten grondslag lag aan het hoofdstuk in het rapport over sociale cohesie (zie kader). In het bijzonder wordt de vraag onder de loep genomen wat er schuilgaat achter de houding van de Nederlandse bevolking ten aanzien van de bevolkingsontwikkeling en de rol die migratie daarin speelt. Wil men terug naar 10 miljoen inwoners? Of is men inmiddels gewend aan 18 miljoen en vindt men de huidige bevolkingsomvang eigenlijk wel een gewenste omvang?

Gewenste bevolkingsontwikkeling

De vraag welke bevolkingsontwikkeling Nederlandse burgers gewenst vinden is sinds 1983 op gezette tijden door het NIDI aan Nederlanders voorgelegd. Figuur 1 laat zien hoe de voorkeur zich de afgelopen veertig jaar heeft ontwikkeld, waarbij ook de bevolkingsomvang van de bijbehorende jaren is vermeld. Bij de interpretatie van de laatste twee jaren moet men echter wel bedenken dat de gaten tussen de enquêtejaren 2002, 2009 en 2013 veel groter zijn dan in de periode daarvoor en het onbekend is wat de houding ten aanzien van toekomstige bevolkingsontwikkelingen was in die tussenliggende jaren.

Figuur 1. Gewenste toekomstige bevolkingsontwikkeling en feitelijke bevolkingsontwikkeling van Nederland, 1983-2023

Wie een blik op de figuur werpt, ziet allereerst dat er over de jaren slechts een geringe voorkeur voor bevolkingsgroei was. In de voorgaande jaren gaven de meeste Nederlanders aan dat ze de status quo – een gelijkblijvende bevolking – gewenst vinden. Deze voorkeur voor een gelijkblijvende bevolking suggereert dat er onder de Nederlanders in de loop der tijd gewenning of aanpassing aan de bevolkingsomvang van het moment plaatsvindt. De bevolking is immers over de jaren gegroeid waardoor je zou verwachten dat er steeds meer aanhangers voor krimp zouden komen. Oudere generaties die een minder druk Nederland kenden, worden op een gegeven moment opgevolgd door jongere generaties die een hogere bevolkingsdichtheid als een gegeven of vanzelfsprekend zien. De verandering in 2023 valt echter toch als een lichte afwijking van het verleden te zien: de status quo groep, hoewel nog steeds de grootste groep, is veel kleiner geworden, en de voorstanders van krimp (en zelfs groei) nemen licht toe.

Gewenste bevolkingsomvang

De bovenstaande gewenste ontwikkelingen geven weliswaar een richting aan, maar aan welke bevolkingsomvang denkt men? Het meest gegeven antwoord in 2023 op de vraag “De Nederlandse bevolking bestaat op dit moment uit 18 miljoen inwoners. Wat is in uw ogen de meest wenselijke omvang van de bevolking?” was 18 miljoen inwoners en wel door 29 procent van de respondenten. Dat is logisch aangezien de groep die wil dat de bevolking in de toekomst ‘ongeveer gelijk’ blijft 48 procent bedraagt (zie figuur 1). Over het algemeen denken Nederlanders aan een maximale bevolkingsomvang van 18 miljoen inwoners: 90 procent van de antwoorden is 18 miljoen of lager. En ook dat is consistent met wat er in figuur 1 staat: 89 procent wil een gelijke of krimpende bevolking. Opvallend is dat de tweede meest genoemde bevolkingsomvang het getal van 15 miljoen inwoners (23%) is. Wellicht dat het lied ‘15 miljoen mensen’ van de componisten Fluitsma en Van Tijn in de hoofden van mensen is blijven hangen; een lied dat oorspronkelijk bedoeld was als reclame voor de Postbank, en later uitgroeide tot een nummer 1 hit in 1996.

Wat gaat er schuil achter deze opvattingen?

Opvattingen over bevolkingsontwikkelingen komen niet uit de lucht vallen en komen voort uit bijvoorbeeld zorgen over de leefbaarheid van een land of zorgen over de toekomst. Veel actuele thema’s kennen zowel voor- als nadelen voor de economie en voor de samenleving. Arbeidsmigratie is een bekend voorbeeld. Zonder migranten kunnen innovatieve bedrijven (als ASML en VDL) of de Nederlandse universiteiten niet naar behoren functioneren. En gelet op de in de nabije toekomst voorziene arbeidsmarktkrapte is migratie een onlosmakelijk onderdeel van de oplossing. Maar migratie kan ook nadelen hebben. Bijvoorbeeld, de lonen kunnen onder druk komen te staan, integratieproblemen kunnen maatschappelijke spanningen oproepen, maar ook extra onderwijsof zorgkosten met zich meebrengen. En tot slot betekenen meer nieuwe inwoners zowel schaalvoordelen als -nadelen. Een voordeel van groei is dat de financiële last van publieke goederen als dijken, infrastructuur of veiligheid gespreid kunnen worden over meer mensen. De nadelen komen tot uitdrukking wanneer groei schaarste oproept. Dus wanneer het gebruik van publieke diensten (zoals zorg of onderwijs) of goederen (zoals snelwegen) van de ene persoon het gebruik van een ander beperkt. Die nadelen kunnen ook tot uitdrukking komt op bijvoorbeeld een gebrekkig werkende woningmarkt waarin de schaarste vooral in prijsstijgingen tot uiting komen. De onderstaande figuur 2 bevat een aantal onderwerpen die relevant zijn voor de toekomst van de Nederlandse samenleving waarbij de zorgen van burgers is bevraagd.

Figuur 2. Zorgen onder Nederlanders over verwachte problemen in de komende tientallen jaren (gerangschikt naar erg/extreem bezorgd), 2023

Migratie komt met kop en schouders boven drijven, terwijl ontwikkelingen als klimaatverandering en vergrijzing – respectievelijk 34 procent en 11 procent erg tot extreem bezorgd – lager op de ranglijst van zorgen komen. Op zich is dat al een opzienbarend feit omdat zowel vergrijzing als klimaatverandering op de lange termijn op vele vlakken nog veel nadrukkelijker dan immigratie gevolgen kan hebben voor de Nederlandse samenleving. Immigratie kan ook een bron van groei zijn. De cijfers over de belangrijkste zorgen contrasteren behoorlijk met de uitkomsten van een enquête onder Europese bevolkingsonderzoekers uit 2020 met eenzelfde vraagstelling: slechts 17 procent van deze experts was erg tot extreem bezorgd over grootschalige immigratie voor hun eigen land, en nummer één zorg was klimaatverandering: 69 procent was erg tot extreem bezorgd.

In het verklaren van de gewenste bevolkingsontwikkeling voor Nederland blijkt op basis van een statistische analyse dat de migratie- en integratiezorgen de belangrijkste krachten zijn: hoe meer zorgen, hoe sterker de voorkeur voor bevolkingskrimp. Zorgen over klimaatverandering hebben in deze statistische analyse geen invloed op de gewenste bevolkingsontwikkeling. Van de groep die erg tot extreem bezorgd over grootschalige immigratie is vindt 52 procent dat de bevolking moet dalen, vergeleken met 28 procent onder de groep burgers die niet of enigszins bezorgd is. De zorgen van Nederlandse burgers over migratie blijken overigens ook als gevraagd wordt naar de waarde van migratie voor de Nederlandse samenleving. Bijna de helft van de respondenten (49%) ziet meer nadelen dan voordelen van immigratie, terwijl een kleine minderheid (11%) meer voordan nadelen ziet.

Leefbaarheid

Om het oordeel van de Nederlanders wat concreter te maken en ook een tijdsbeeld te krijgen is de leefbaarheid in de eigen woonplaats bevraagd op twee momenten, in 2009 en 2023 (zie figuur 3). De context van deze twee jaren is vooral interessant omdat in 2009 en de jaren daaraan voorafgaand nog het perspectief van een verwachte toekomstige bevolkingskrimp de ronde deed, ondersteund door toenmalige prognoses van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) van krimp. Het jaar 2023 wordt juist gekenmerkt door een sterke bevolkingsgroei, en vooral een sterke toename van immigratie, die daarmee de toon zette in het publieke debat.

Figuur 3. Meningen over de kwaliteit van de leefbaarheid in de eigen woonomgeving, 2009 en 2023

Duidelijk is te zien dat in 2023 de schaarste op de woningmarkt een grote zorg is: 62 procent is (zeer) negatief over het woningaanbod in de eigen woonplaats, terwijl in 2009 14 procent negatief was en 47 procent positief. Maar ook op het vlak van ruimte voor natuur en sociale samenhang zien we in 2023 een negatieve ontwikkeling: een stijgend percentage dat negatief oordeelt over natuur en de sociale samenhang in de buurt, en het percentage dat positief is over beide onderwerpen daalt sterk tussen 2009 en 2023. Respondenten zien echter ook positieve ontwikkelingen: men is tussen 2009 en 2023 positiever geworden over het aanbod van gemeentelijke voorzieningen en het winkelaanbod. Hier zien we dat toename van de bevolkingsomvang ook een voordeel kan zijn omdat dit schaalvoordelen biedt: hoe meer mensen, hoe breder de belastingbasis voor een gemeente om publieke voorzieningen (zoals scholen en bibliotheken) te financieren en hoe aantrekkelijker het is voor bedrijven, zoals supermarkten of restaurants, om zich te vestigen.

Tot slot

Bevolkingsvraagstukken zijn weer terug op de agenda van het overheidsbeleid. Voor een deel is dat een goede ontwikkeling, maar eigenlijk zou demografie altijd op de agenda behoren te staan. Bevolkingsontwikkelingen voltrekken zich over het algemeen zeer langzaam en voorspelbaar, denk aan vergrijzing, en hebben een fundamentele invloed op de lange termijn van een samenleving. De reden dat demografie nu in de schijnwerpers staat lijkt vooral ingegeven door migratie; het is een onderwerp dat burgers de meeste zorgen baart. Immigratie domineert het debat en de verkiezingsuitslag van november 2023 is daar een weerklank van. Het nadeel van deze aandacht is dat kortetermijnoplossingen en -beloftes gaan overheersen, terwijl immigratie juist bekend staat als een terrein waar regeringen weinig directe invloed op kunnen uitoefenen. De Brexit-casus is daar een goede illustratie van. De vergrijzing van de bevolking en klimaatverandering zullen qua invloed op de samenleving veel groter zijn, zo niet fundamenteler van aard zijn dan migratie. Wie demografische processen echt wil bijsturen of van koers doen veranderen ontkomt er niet aan om een langetermijnvisie te hebben op economie en samenleving. Die visie is nodig om de economische en sociale consequenties van een grijzer, diverser en drukker Nederland van een passend antwoord te voorzien. Een visie op de lange termijn is bij uitstek ook nodig om migratie te kunnen bijsturen en om het beste uit migranten te halen.

Harry van Dalen, NIDI/KNAW en Rijksuniversiteit Groningen en Tilburg University, e-mail: dalen@nidi.nl

Literatuur

KNAW Logo
Cookie consent
This website makes use of third party cookies for traffic analysis. Privacy statement.