Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) stelt vast met welke motieven personen met een nationaliteit van buiten de Europese Unie (EU) of EFTA-landen (IJsland, Liechtenstein, Noorwegen, Zwitserland) zich in Nederland vestigen, op basis van het type verblijfsvergunning dat door de Immigratie- en Naturalisatiedienst is afgegeven. Voor immigranten met een EU/EFTA-nationaliteit leidt het CBS het voornaamste migratiedoel af op basis van gegevens over de periode rond de immigratie aangaande werk, inkomen, studie, huisvesting en familie. Op basis van de Basisregistratie Personen kan in kaart worden gebracht of en wanneer deze personen weer vertrekken, en of er verschillen zijn naar migratiemotief of –doel.
Onderstaande figuren tonen het percentage immigranten, gearriveerd in Nederland tussen 2005 en 2010, dat na verloop van tijd uit Nederland vertrokken is. Dit is gedaan voor immigranten van buiten de EU/EFTA en van binnen de EU/EFTA. Voor alle typen immigranten geldt dat de meeste van hen die vertrekken, dat in de eerste jaren na aankomst doen. Daarna vlakt de trend wat af. In het aandeel dat vertrekt zijn er grote verschillen naar migratiemotief of –doel.
Van alle immigranten van buiten de EU/EFTA zijn het de asiel- en gezinsmigranten die het vaakst in Nederland blijven. Gezinsmigranten zijn immigranten die als gezinslid van een arbeids-, asiel-, of studiemigrant immigreerden of zich voegden bij iemand die in Nederland is geboren. Dertien jaar na aankomst is minder dan de helft van de asiel- en gezinsmigranten vertrokken. Studie- en arbeidsmigranten vertrekken het vaakst; 88 procent van de studiemigranten en 83 procent van de arbeidsmigranten is na 13 jaar weer vertrokken.
Bij immigranten van binnen de EU/EFTA is dezelfde verdeling zichtbaar. Het aandeel dat vertrekt is het hoogst bij studie- en arbeidsmigranten (84% en 77% na 13 jaar), en het laagst bij gezinsmigranten (60% na 13 jaar). Wel is het aandeel EU/EFTA gezinsmigranten dat vertrekt ruim een derde groter dan het aandeel vertrokken gezinsmigranten van buiten de EU/EFTA. De groep immigranten die bij binnenkomst de Nederlandse nationaliteit had (waarvoor geen migratiedoel is afgeleid) blijft relatief vaak in Nederland; het vaakst van alle EU/EFTA-immigranten. Het gaat hier in de meeste gevallen om Nederlanders die zich na een eerder vertrek naar het buitenland opnieuw in Nederland hebben gevestigd.
De vertrekcijfers laten zien dat de meerderheid van de immigranten Nederland weer verlaat en vaak al in de eerste jaren na aankomst. Asiel- en gezinsmigranten, met name van buiten de EU/EFTA, lijken zich vaker permanent in Nederland te hebben gevestigd, terwijl het verblijf van arbeids- en studiemigranten vaker van tijdelijke aard is.
Kirsten van Houdt, CBS, e-mail: k.vanhoudt@cbs.nl