In het schooljaar 2014-2015 werd een nieuwe beleidsmaatregel geïntroduceerd over de advisering van groep acht leerlingen in het basisonderwijs. Dit basisschooladvies bepaalt het niveau waarop deze leerlingen in het voortgezet onderwijs mogen instromen. Deze beleidswijziging, waarin de adviezen sterker afhankelijk werden van de inschatting van de leerkracht en eerdere leerprestaties blijkt positief uit te pakken voor kinderen met migratieachtergrond.
Een belangrijke vraag is welke effecten deze beleidswijziging heeft gehad op het middelbaar onderwijsniveau van leerlingen. Wij richten ons hierbij op schoolgaande kinderen met een migratieachtergrond, dat wil zeggen kinderen, die net als ten minste een van hun ouders, buiten Nederland zijn geboren. Zij bevinden zich vaak in een kwetsbare positie binnen het onderwijs. Ze hebben doorgaans te maken met barrières zoals taalachterstanden, minder sociale ondersteuning en culturele verschillen die hun prestaties kunnen beïnvloeden. Wij hebben onderzocht of de beleidswijziging, waarin de adviezen sterker afhankelijk werden van de inschatting van de docent en eerdere leerprestaties, gunstig of ongunstig heeft uitgepakt voor kinderen met een migratieachtergrond (zie kader rechts/onder).
Waarom nieuw onderwijsbeleid?
Aan het einde van de basisschool wordt een advies opgesteld over het niveau van middelbaar onderwijs dat een leerling mag gaan volgen. Dit advies wordt gebaseerd op een combinatie van een oordeel van de leerkracht en een eindtoets. De beoordeling van de leerkracht is subjectief en kan naast op leervermogen gebaseerd zijn op factoren zoals motivatie, houding, sociaalemotionele ontwikkeling en verwacht succes in het voortgezet onderwijs. De eindtoets is een meer objectieve meting van vaardigheden, zoals taal en rekenen.
De beleidswijziging in 2014 had drie belangrijke doelen. Ten eerste werd gehoopt dat leerkrachten bij het geven van hun advies meer rekening zouden houden met niet-cognitieve factoren, zoals de persoonlijke ontwikkeling en inspanning van leerlingen. Ten tweede bood het uitstel van de toets enkele maanden meer onderwijstijd in groep acht, omdat de nieuwe toets enkele maanden later in het schooljaar werd afgenomen dan de oude toets. En ten derde werd verwacht dat de kortere periode tussen de toets en de start van het middelbaar onderwijs, waarin er bijvoorbeeld aan de eindmusical gewerkt wordt, tot minder kennisverlies zou leiden.
Op voorhand was niet duidelijk hoe de beleidswijziging zou uitpakken. Met name voor kinderen met een migratieachtergrond kon de wijziging zowel positief als negatief uitvallen. Wanneer deze groep van kinderen relatief gezien slecht presteren op de eindtoets, bijvoorbeeld door een taalbarrière, geeft de eindtoets een vertekend beeld van de capaciteiten van deze kinderen. Het wegvallen van dit vertekende beeld kan dus een hogere advisering in de hand werken. Aan de andere kant komt er bij het wegvallen van de eindtoetsscore meer nadruk te liggen op de subjectieve observaties van leerkrachten. Wanneer leerkrachten de capaciteiten van kinderen met een migratieachtergrond relatief lager inschatten dan andere vergelijkbare leerlingen, bijvoorbeeld door selectieve waarneming of discriminatie dit juist tot lagere schooladviezen leiden.
Positief effect op kinderen met migratieachtergrond
Figuur 1 toont het belangrijkste resultaat van de analyse. De trend in het onderwijsniveau in leerjaar drie van de middelbare school van de kinderen zonder migratieachtergrond was relatief stabiel vòòr de beleidswijziging, terwijl het onderwijsniveau van deze leerlingen steeg na de beleidswijziging. Voor kinderen met een migratieachtergrond was de trend ook relatief constant vòòr de beleidswijziging, en nam ook het gemiddelde niveau toe na de beleidswijziging. De toename voor deze groep van kinderen is echter veel sterker dan de toename voor kinderen zonder migratieachtergrond. Als gevolg daarvan neemt de kloof tussen kinderen met een migratieachtergrond en kinderen zonder migratieachtergrond aanzienlijk af.

De trends in de onderwijsniveaus vòòr de beleidswijziging zijn dus vergelijkbaar voor beide groepen. Het effect van de beleidswijziging is echter positiever geweest voor kinderen met een migratieachtergrond dan voor leerlingen zonder migratieachtergrond. Ongeveer één op de vijftien tot twintig kinderen met een migratieachtergrond bereikt door de beleidswijziging een hoger middelbaaronderwijsniveau. Dit resultaat is opmerkelijk groot, gezien de relatief kleine en kosteloze beleidsmaatregel: een uitstel in de afname van de eindtoets van slechts drie maanden.
Effect beleidswijziging
Wat verklaart de verandering in onderwijsniveau na de beleidswijziging? Om die vraag te beantwoorden, analyseren we de effecten van de beleidswijziging op de eindtoetsscores van de basisschool en op de eerst gegeven (ook wel initieel advies genoemd) en eventuele herziene adviezen van de leerkrachten. Figuur 2 toont de gemiddelde eindtoetsscores per groep over de jaren heen. De toetsscores zijn oorspronkelijk op een schaal van 500 tot 550, maar zijn voor dit artikel omgerekend naar de drie hoofdniveaus van het middelbaar onderwijs, met een score 1 voor vmbo, 2 voor havo en 3 voor vwo. Leerlingen zonder migratieachtergrond scoren hoger dan kinderen met een migratieachtergrond. In de jaren na de beleidswijziging bleven de toetsscores van leerlingen zonder migratieachtergrond ongeveer hetzelfde, terwijl de toetsscores van kinderen met een migratieachtergrond na de beleidswijziging stegen. De beleidswijziging heeft dus een positief effect gehad op de eindtoetsscores van kinderen met een migratieachtergrond.

Er zijn twee redenen waarom we de resultaten uit figuur 2 voorzichtig moeten interpreteren. Ten eerste is er geen gemeenschappelijke trend in het jaar 2011–2012. Dit betekent dat we de effecten van de beleidswijziging niet in termen van oorzaak en gevolg mogen interpreteren. Als de trend vòòr de beleidswijziging niet steeds hetzelfde is voor beide groepen is het minder waarschijnlijk dat een verschil in trend tussen de groepen op het moment van de beleidswijziging daadwerkelijk toe te schrijven is aan de beleidswijziging. De effecten van de wijziging kunnen dan dus ook door andere veranderingen komen, aangezien de groepen eerder ook geen gelijke trends lieten zien. Daarnaast is de eindtoets met de beleidswijziging minder relevant geworden voor leerlingen die al tevreden zijn met het leerkrachtenadvies voor de eindtoets. Voor deze groep van leerlingen valt er niet veel meer te winnen bij de eindtoets. Hun toetsresultaten worden daar mogelijk door beïnvloed. Dit betekent dat we de resultaten voorzichtig moeten interpreteren.
Figuur 3 toont de gemiddelde initiële adviezen van leerkrachten voor de groepen over de jaren heen. Dit zijn de adviezen die de leerkrachten de leerlingen vòòr de toetsafname geven. Deze adviezen van leerkrachten zijn het hoogst voor kinderen zonder migratieachtergrond en het laagst voor de kinderen met migratieachtergrond. Na de beleidswijziging is er een daling in de initiële adviezen voor leerlingen zonder migratieachtergrond, maar een stabiel patroon voor kinderen met een migratieachtergrond. Dit wijst erop dat het relatieve advies voor kinderen met een migratieachtergrond verbeterde vlak na de beleidswijziging. In de jaren erna steeg het advies voor beide groepen, maar sterker voor kinderen zonder migratieachtergrond. Omdat er in die jaren ook andere beleidsveranderingen kunnen zijn geweest, is het niet duidelijk in welke mate dit langeretermijneffect toe te schrijven is aan de beleidswijziging die wij onderzochten.

We onderzochten ook of er een effect was op het herziene advies van leerkrachten. Wanneer een kind een hogere eindtoetsscore behaalt dan het initiële advies van de leerkracht, kunnen leerkrachten hun advies naar boven bijstellen. Het beleid had invloed op het herziene advies van leerkrachten, voor zowel kinderen zonder migratieachtergrond als voor kinderen met een migratieachtergrond. De verandering van het initiële naar het herziene advies is groter voor kinderen met een migratieachtergrond dan voor leerlingen zonder migratieachtergrond, waaruit we mogen concluderen dat leerkrachten reageerden op de relatieve toename in eindtoetsscores van kinderen met een migratieachtergrond.
Conclusies
Onze resultaten laten een positief effect zien van het uitstellen van de eindtoets op het middelbaar onderwijsniveau van kinderen met een migratieachtergrond. Het onderwijsniveau van deze kinderen in leerjaar drie van het middelbaar onderwijs is aanzienlijk verbeterd ten opzichte van dat van kinderen zonder migratieachtergrond. Het niveau van kinderen zonder migratieachtergrond is in het jaar na de beleidswijziging grotendeels stabiel gebleven, terwijl dat van kinderen met een migratieachtergrond is gestegen, waardoor de kloof tussen beide groepen substantieel is verkleind.
De verbetering kan worden verklaard door verschillende mechanismen. Een belangrijk mechanisme is de relatieve toename in de prestaties van kinderen met een migratieachtergrond op de eindtoets. Door de extra onderwijstijd hebben kinderen mogelijk meer gelegenheid om hun kennis en vaardigheden te ontwikkelen, hetgeen leidt tot hogere scores. Dit voordeel is mogelijk groter geweest voor kinderen met een migratieachtergrond, omdat het aannemelijk is dat zij een steilere leercurve hebben vanwege een initiële taal- of kennisachterstand. Daarnaast spelen veranderingen in adviezen van leerkrachten mogelijk een rol. Door het uitstel van de toets worden de initiële adviezen van leerkrachten positiever voor kinderen met een migratieachtergrond. Deze adviezen weerspiegelen een breder beeld van de ontwikkeling en capaciteiten van de leerlingen, in plaats van de voorheen eenzijdige focus op cognitieve prestaties. Ten slotte blijkt dat leerkrachten, wanneer de toetsresultaten dit rechtvaardigen, hun initiële adviezen vaker naar boven bijstellen bij kinderen met een migratieachtergrond dan bij kinderen zonder migratieachtergrond.
De beleidswijziging heeft dus met name geleid tot een hogere eindtoetsscore en advies voor kinderen met een migratieachtergrond en niet of nauwelijks tot veranderde toetsscores en adviezen bij leerlingen zonder migratieachtergrond in het jaar onmiddellijk na de wijziging. Het beoogde doel van meer leertijd in groep 8 heeft dus met name voor kinderen met een migratieachtergrond positief uitgepakt. Een belangrijke bevinding van ons onderzoek is ook dat de beleidswijziging tegelijkertijd geen nadelige effecten heeft gehad op het onderwijsniveau van kinderen zonder migratieachtergrond. Hoewel kinderen met een migratieachtergrond significant meer baat hebben gehad bij de verandering, blijven de onderwijsniveaus van kinderen zonder migratieachtergrond ten tijde van de beleidswijziging onveranderd. Dit suggereert dat het beleid effectief is in het bevorderen van gelijkheid zonder bestaande kansen te ondermijnen. Dit is belangrijk omdat het laat zien dat deze beleidsinterventie die voordelig is voor een kwetsbare groep niet ten koste is gegaan van anderen. Kleine, gerichte beleidswijzigingen kunnen dus substantiële verbeteringen opleveren in de onderwijsuitkomsten van kwetsbare groepen, zonder andere groepen te benadelen.
Bart Golsteyn, Maastricht University, e-mail: b.golsteyn@maastrichtuniversity.nl
Cécile Magnée, Immigratie en Naturalisatie Dienst (IND), e-mail: c.a.j.magnee@ind.nl
Inge de Wolf, Maastricht University, e-mail: i.dewolf@maastrichtuniversity.nl
Literatuur
- Golsteyn, B., C. Magnée en I. de Wolf (2024), Did migrant children benefit from a delay in the Dutch primary school exit test? De Economist, 172 (3), pp. 141-166.