Brexit en migratieangst

26 april 2019 | DEMOS jaargang 35, nummer 4 - april 2019
De stem voor Brexit werd mede ingegeven door de angst voor immigratie en verlies van soevereiniteit. De paradox is dat na het referendum de immigratie is toegenomen, met een sterke afname van EU-immigranten en een sterke toename van immigranten van buiten de EU, hoofdzakelijk uit Azië.

HARRY VAN DALEN

Het Brexit-referendum van juni 2016 en de onderhandelingen om de Europese Unie (EU) te verlaten hebben veel verdeeldheid gezaaid bij de Britten. In de campagne speelde immigratie, vooral in de vorm van vluchtelingen en Oost-Europese EU-migranten, een grote rol. Veel ‘leave’-stemmers hadden het gevoel geen controle meer te hebben over immigratie en de eigen cultuur. De nipte winst van het ‘leave’- kamp wekte vooral bevreemding omdat de ‘leave’- stemmers zich vooral bevonden in steden of gebieden waar immigranten nauwelijks voorkomen, terwijl tegenstanders van de Brexit juist uit grote steden en immigratie-regio’s komen. Brexit-stemmers bevonden zich vooral onder lage inkomensgroepen en stemmers met een grote kans op werkloosheid. De angst voor immigratie nam uitgerekend sterk toe in de aanloop naar het referendum dat op 23 juni 2016 werd gehouden, waarbij 52 procent van de Britten voor vertrek uit de EU stemde. De angst voor immigratie was toen op het hoogtepunt als we af moeten gaan op de berichtgeving in toonaangevende Britse kranten. Een wetenschappelijke tekstanalyse van Baker e.a. suggereert dat Brexit de angst voor immigratie tot historische hoogtes heeft gestuwd, evenals de onzekerheid over het beleid ten aanzien van immigratie. De behoefte aan controle en stabiliteit was op dat moment zeer groot. Na het referendum zakte de angst voor immigratie echter weg en heeft deze volgens vertrouwenscijfers van onderzoeksbureau Ipsos plaats gemaakt onzekerheid over de EU en de nationale gezondheidszorg. Zo snel kan het gaan. Over immigratie zijn de Britten sinds het referendum veel positiever geworden en per saldo zijn er meer Britten in 2018 die denken dat immigratie positief (44%) uitwerkt dan negatief (30%) op de Britse samenleving, waarbij dit percentage voor een groot deel wordt bepaald door de verstokte ‘leave’-stemmers: 47 procent denk dat immigratie negatief uitpakt. Maar de verdeeldheid blijft groot. Over één ding zijn veel Britten het echter wel eens: dat de Britse regering het immigratievraagstuk niet goed aanpakt. Premier Blair beloofde in 2004 al een restrictief migratiebeleid en in 2014 ging premier Cameron nog een stap verder door te beloven dat de netto-immigratie naar het Verenigd Koninkrijk teruggedrongen zou worden “tot in de tienduizenden”. De huidige premier Theresa May bevestigde deze belofte later ook, hoewel ze als minister onder Cameron deze doelstelling als onhaalbaar betitelde. Volgens de laatste cijfers (zie figuur) bedraagt de netto immigratie 318.000 (niet-Britse) immigranten.

Netto migratiestromen naar herkomst in het Verenigd Koninkrijk, 2008-2018 (kwartaalcijfers)

De belofte van May klopt nog redelijk als het gaat om EU-migranten, want die groep slinkt redelijk snel vooral onder de Polen (maar nog altijd netto +57.000). Echter, de groep van buiten de EU is sterk in omvang toegenomen: +261.000 immigranten (340.000 komen binnen, 79.000 vertrekken). Twee derde van deze groep komt uit Azië (vooral India en Pakistan). De migratiekrachten zijn blijkbaar toch veel sterker dan Britse regeringsleiders denken.

Harry van Dalen, NIDI en Tilburg University, e-mail: dalen@nidi.nl

Literatuur

Baker, S., N. Bloom en S. Davis (2015),
Immigration fears and policy uncertainty, Vox – Research-based policy analysis and commentary from leading economists, 15 december 2015.
Becker, S.O., T. Fetzer en D. Novy (2017),
Who voted for Brexit? A comprehensive district-level analysis. Economic Policy, 32 (92), pp. 601-650.
KNAW Logo
Cookie consent
This website makes use of third party cookies for traffic analysis. Privacy statement.