Colombia is een divers land met grote demografische, geografische, maatschappelijke en politieke verschillen. De republiek Colombia staat bekend als een van de oudste en meest stabiele democratieën in Latijns-Amerika, maar is ook een van de gewelddadigste landen in de regio. De afgelopen 55 jaar streden verschillende gewapende partijen in het land in een zogenaamd ‘low intensity conflict’: een militair conflict tussen de staat en verschillende soorten groeperingen, zoals de FARC en paramilitairen, met een wisselend geweldsniveau, waarbij de militairen selectief en met enige terughoudendheid geweld toepassen. Dit langdurige conflict is van grote invloed geweest op demografische en geografische ontwikkelingen in het land.
Geografie en demografie
Colombia telt 49 miljoen inwoners die op ruim 1,1 miljoen vierkante kilometer leven, waarmee het land ruim 27 zo groot als Nederland is. Het landschap van Colombia is echter zeer divers, met onder andere oerwoud, laagvlakten, woestijn, tropisch regenwoud en moerasgebied. Er zijn grote steden, zoals de hoofdstad Bogotá met 7,5 miljoen inwoners, maar ook grote dunbevolkte regio’s, twee keer zo groot als Nederland, waar minder dan 50 duizend mensen wonen (zie figuur 1). Colombia is verdeeld in 32 provincies en een hoofdstedelijk district, waartussen grote regionale verschillen bestaan. Waar de bevolking en rijkdom zich vooral concentreren in de grote steden, scoren de regio’s in de periferie – in het oosten aan de grens met Venezuela, in het regenwoud van het Amazonegebied en in het westen nabij de Grote Oceaan – slechter als het gaat om welvaart, ontwikkeling en infrastructuur.
Ook de demografische verschillen tussen de regio’s zijn enorm. Zo is het gemiddelde vruchtbaarheidscijfer in 2015 voor het land als geheel 2,0 kinderen per vrouw. In de stedelijke gebieden is het echter lager, met 1,8 kinderen per vrouw, en in rurale gebieden veel hoger, met 2,6 kinderen per vrouw. In de periferie schommelt het getal zelfs tussen de 2,5 en 4,5 kinderen per vrouw (zie figuur 2). Wat de levensverwachting betreft zijn er eveneens grote verschillen: de gemiddelde levensverwachting in het land bedraagt 75,2 jaar, maar in provincies als Casanare (nabij de grens met Venezuela) en Caquetá (in het Amazonegebied) ligt de levensverwachting onder de 70 jaar (cijfers uit 2013).
Colombia bevindt zich ergens tussen de middelste en laatste fase van een klassieke demografische transitie, met een jaarlijkse bevolkingsgroei van tussen de 1 en 2 procent, een grote concentratie van de bevolking in de steden – meer dan 75 procent van de bevolking woont in stedelijke gebieden – en een sterke daling van zowel het geboorte- als het sterftecijfer. Maar doordat al die cijfers sterk tussen de provincies uiteenlopen, bevinden die zich in totaal verschillende stadia van de transitie.
Invloed van geweld en drugshandel
In Colombia heerst al sinds 1964 een klimaat van wijdverbreid geweld, als gevolg van het binnenlandse gewapende conflict. Hoewel het te boek staat als een ‘low intensity conflict’, heeft het in bepaalde delen van het land grote gevolgen gehad. De ‘Unidad de Víctimas’ (een naam die staat voor ‘eenheid voor zorg en herstel voor slachtoffers’) is een overheidsinstantie die zorg verleent aan slachtoffers van het conflict. Zij stelt dat 8,1 miljoen van de 49 miljoen inwoners als slachtoffer kan worden aangemerkt. Afgezien van de directe impact van het geweld, heeft het conflict ook gevolgen gehad voor de demografische structuur van de Colombiaanse bevolking. De relatief hoge oversterfte onder mannen (ten opzichte van vrouwen) toont een demografische verstoring die goeddeels toe te schrijven is aan de drugshandel.
Figuur 3 laat zien hoe de sterfte vooral de mannelijke bevolking in de leeftijd tussen 15 en 30 jaar oud treft. In bijvoorbeeld de periode 2010-2015 was de sterfte in de leeftijdsgroep 20 tot 25 jaar voor mannen zes keer zo hoog als voor vrouwen. Vergeleken met andere landen in de regio die ook te lijden hebben gehad onder gewapende conflicten, is de binnenlandse gewapende strijd in Colombia veel gelaagder en complexer. De strijd is de langstdurende in de regio, en besloeg een groot deel van de twintigste eeuw, waarbij allerlei maatschappelijke, economische en politieke deelconflicten met elkaar verweven raakten. Volgens historici is de strijd geworteld in vroegere gewapende confrontaties, vooral ten tijde van de zogeheten ‘La Violencia’, een gewapend treffen tussen de twee belangrijkste politieke partijen (de liberalen en de conservatieven) in de jaren veertig en vijftig van de vorige eeuw. La Violencia was een erg bloedige tijd, met meer dan 160 duizend doden in een land met indertijd 11 miljoen inwoners.
Vanaf het eind van de jaren vijftig sloegen de liberalen en conservatieven de handen ineen om een einde te maken aan La Violencia. Het lukte ze om de politieke onrust de kop in te drukken, en de daaropvolgende zestien jaar deelden zij de macht. Politieke en sociale rechten van burgers werden ingeperkt met een permanente noodtoestand, die de Colombiaanse overheid de mogelijkheid bood om met gevangenisstraffen en vervolgingen elke vorm van protest de kop in te drukken. Als reactie op de groeiende ongelijkheid in het land en de grootschalige corruptie bij overheidsorganisaties verschenen in de jaren zeventig nieuwe partijen op het toneel, zoals de FARC en andere guerrillabewegingen. Vanaf die tijd ontstonden ook drugskartels die met het beschermen van hun handel (zie figuur 4) al snel de belangrijkste oorzaak van het geweld werden. De kartels gingen de strijd om overheersing van het platteland aan en financierden zowel gewapende bendes als paramilitaire privélegers, die streden tegen marxistische guerrilla’s en daarnaast de belangen van de kartels beschermden.
Door de drugsoorlog verhevigde de strijd, wat in de jaren negentig leidde tot het bloedigste decennium uit het Colombiaanse conflict. Tussen 1990 en 2010 bedroeg het gemiddelde aantal moorden per jaar 62,3 per 100.000 inwoners (ter vergelijking: in Nederland bedroeg in het jaar 2000 het aantal moorden 1,4 per 100.000 inwoners). In deze periode vielen ook de meeste van de eerdergenoemde 8,1 miljoen slachtoffers van de binnenlandse strijd. Volgens het Internal Displacement Monitoring System, de internationale autoriteit op het gebied van binnenlandse vluchtelingen, werden ruim 6,5 miljoen mensen van huis en haard verdreven.
Hoewel er nog steeds gevechtshaarden zijn, hebben verschillende veranderingen de toestand in het land in positieve zin veranderd. Verschillende vredesinitiatieven hebben tussen 1985 en 2017 geleid tot de demobilisatie van ruim 40.000 strijders. In 1991 kwam er een nieuwe grondwet die een eind maakt aan het machtsmonopolie van de twee traditionele partijen. Daarnaast vergrootte men de tactische aanpak van gewapende groeperingen en werd de overheid zichtbaarder in perifere gebieden. Als gevolg daarvan daalde het aantal moorden naar 26,5 per 100.000 inwoners in 2015. Toch vinden er nog steeds doelgerichte aanslagen plaats, en zijn tot op de dag van vandaag gewapende bendes actief in sommige afgelegen gebieden. De guerrillabeweging ELN, de voornaamste nog actieve gewapende groepering, bracht in januari 2019 een autobom tot ontploffing, juist toen er vredesbesprekingen met de regering plaatsvonden. Hoewel het geweldsniveau dus lager ligt dan in het verleden, is het naar westerse maatstaven nog erg hoog.
Immigratie en nieuwe uitdagingen
Niet alleen het geweld heeft de bevolking veranderd, ook ontwikkelingen buiten de landsgrenzen vormen een uitdaging. Colombia, land van armoede en geweld, kent van oudsher veel emigratie. Hoewel er geen overeenstemming bestaat over het aantal Colombianen dat in het buitenland woont, wordt dat aantal meestal op zo’n 4 miljoen geschat. De meesten hiervan wonen in de Verenigde Staten, Spanje en (tot voor kort) Venezuela.
De laatste jaren is de realiteit van Colombia als emigratieland aan het veranderen. Als gevolg van de economische, politieke en maatschappelijke crisis in Venezuela, vluchten velen de grens over naar Colombia. Hoewel de migratiestroom al in 2005 op gang kwam, kwamen veruit de meeste immigranten vanaf 2015. Zo steeg het aantal Venezolaanse immigranten in het land van 330.000 in 2015 naar 796.000 in 2018, tot ruim een miljoen in 2019. Het controleren van de immigratie is moeilijk door de poreuze grens met Venezuela: deze is ruim 2.200 kilometer lang en loopt door verschillende onbewoonde gebieden, waar de controle en toezicht van autoriteiten zwak zijn. Veel vluchtelingen komen via oude smokkelroutes het land binnen, waarbij mensenhandel ook een groeiend probleem vormt.
De grootschalige immigratie vormt een grote uitdaging voor de Colombiaanse overheid. Hoewel er wel maatregelen genomen worden, zoals opvang aan de grens en humanitaire hulp, lijkt de stroom immigranten nauwelijks te controleren. De Colombiaanse aanpak bestaat vooral uit het verstrekken van tijdelijke verblijfsvergunningen aan Venezolaanse immigranten die legaal het land zijn binnengekomen. De vergunning geeft kans op werk, toegang tot gezondheidszorg en het recht om twee jaar in Colombia te blijven. Op dit moment beschikken ruim 650.000 immigranten over zo’n vergunning. Het is echter nog niet bekend wat er zal gebeuren wanneer de vergunningen aflopen en de vluchtelingen niet terug kunnen. Intussen blijft het aantal Venezolaanse immigranten toenemen.
Vergrijzing
Een uitdaging voor de langere termijn is de vergrijzende bevolking. Dit is een nieuw fenomeen voor Colombia, dat tot aan het begin van de 21ste eeuw en hoog geboortecijfer, ver boven het vervangingsniveau, kende, maar in de laatste tien jaar het geboortecijfer snel zag dalen. De economische voordelen van zo’n daling in het geboortecijfer, het zogeheten demografisch dividend, zullen tot ongeveer 2040 duren. In de tussentijd zal het aandeel menen ouder dan 60 stijgen, van 12 procent in 2017 tot 23 procent in 2050. Er zijn plannen gemaakt voor meer zorg voor de vergrijzende bevolking, wat ook nodig is door de grote ongelijkheid in het land. Veel mensen werken in de schaduweconomie en bouwen daardoor geen pensioenrechten op. Van de huidige 65-plussers heeft slechts 23 procent een pensioen.
Zoals bij de meeste uitdagingen voor Colombia, zijn de regionale verschillen ook op het gebied van vergrijzing erg groot. De rijkere, meer ontwikkelde regio’s verkeren in de eindstadia van de demografische transitie, met lage geboorte- en sterftecijfers, en een relatief hoog percentage ouderen, terwijl armere regio’s aan het begin van de transitie staan, met hoge geboorte- en sterftecijfers, en een hoofdzakelijk jonge bevolking. Succesvol beleid ontwikkelen, op het gebied van zorg en arbeidsmarkt, voor regio’s die met verschillende snelheden vergrijzen is een van de grote uitdagingen voor de Colombiaanse overheid op lange termijn.
Bakermat van het magisch realisme
Colombia is een voortdurend veranderende paradox. Het land kan na ruim 55 jaar binnenlandse strijd tussen verschillende gewapende groeperingen, van communistische rebellen tot enkele van ‘s werelds bekendste drugskartels, in veel opzichten worden beschouwd als een ‘failed state’, een mislukte staat. Toch is het dat niet, en worden er grote stappen vooruitgezet. Ondanks de gemankeerde gemankeerde democratie, de grote ongelijkheid tussen regio’s en het gebruik van geweld als geaccepteerde manier om politieke onenigheid te beslechten, gaat de levensstandaard geleidelijk omhoog, terwijl het geboorte- en sterftecijfer sterk dalen, een teken van een ontwikkeld land. Het aantal moorden is nog nooit zo laag geweest als nu. Medellín, de tweede stad van het land, kende bijvoorbeeld in 1991 375 moorden per 100.000 inwoners, maar heeft tegenwoordig een ‘moordcijfer’ onder het landelijk gemiddelde van 25 moorden per 100.000 inwoners.
Maar met die veranderingen doen zich ook nieuwe uitdagingen voor. Het land begint te vergrijzen en heeft door de crisis in buurland Venezuela een grote stroom immigranten te verwerken. Dit maakt het voor politici moeilijk succesvol beleid te maken, vooral omdat zij toch al te maken hebben met de zeer grote regionale verschillen op het gebied van vrijwel alle demografische indicatoren. Maar, als Colombia in zijn geschiedenis ergens blijk van heeft gegeven, is het wel dat het altijd van de rand van de ondergang weet terug te keren. Het land is niet voor niets de bakermat van het magisch realisme, want soms is de werkelijkheid er vreemder dan fictie. In goede en in slechte tijden.
Vertaling door Nico Groen; bewerking door Jaap Oude Mulders
Rafael Navarro Rubiano, NIDI-KNAW en Rijksuniversiteit Groningen, e-mail: navarro@nidi.nl