Nederlandse ouders met jonge kinderen waren tijdens de verschillende lockdowns van de coronapandemie op elkaar aangewezen om hun kinderen op te vangen en thuisonderwijs te geven. Deze zorgtaken werden voornamelijk tijdens reguliere werktijden gedaan. Sommige, vooral hoger opgeleide, thuiswerkende ouders konden de zorg voor kinderen en betaald werk binnen hetzelfde tijdsbestek combineren. Een bijna even groot deel van de ouders werkte echter door op locatie, waar zij niet tegelijk voor hun kinderen konden zorgen. Dit gold vooral voor ouders in cruciale beroepen. Weliswaar ervoeren zij minder vaak baanverlies of vermindering van werkuren, maar wat voor effect heeft dat op de werkdruk thuis? Hebben ouders met een cruciaal beroep bijvoorbeeld minder zorgtaken op zich genomen tijdens de pandemie dan ouders zonder cruciaal beroep? Om een antwoord op die vraag te krijgen maken we gebruik van speciaal verzamelde data (zie kader), waarbij drie typen huishoudens onder de loep zijn genomen: huishoudens met ouders zonder een cruciaal beroep, huishoudens waarin één van beide ouders een cruciaal beroep heeft en huishoudens waarin beide ouders een cruciaal beroep uitoefenen. Tevens kijken we naar hoe binnen huishoudens de zorgtaken worden verdeeld: (1) zogenoemde egalitaire huishoudens, waarin de taken min of meer gelijk verdeeld zijn; (2) traditionele huishoudens, waarin de vrouw het merendeel van de zorgtaken op zich neemt; en (3) contratraditionele huishoudens waarin de vader het merendeel van deze taken doet.
Bijna 60 procent van de gezinnen waarbij één of beide ouders in een cruciaal beroep werken had voor de pandemie een traditionele verdeling. Bij gezinnen waarin geen van de ouders een cruciaal beroep heeft, was dit 64 procent. De contratraditionele verdeling kwam voor de pandemie het minst voor, bij ongeveer 5 procent van de gezinnen. In de eerste maanden van de pandemie, dus april-juni 2020, verdeelden meer huishoudens de taken op min of meer gelijke wijze, vooral in gezinnen waarin ten minste één ouder een cruciaal beroep had (zie figuur). Hoewel de patronen bij de drie groepen ouders vergelijkbaar zijn, was de verdeling van zorgtaken iets minder vaak traditioneel in gezinnen waar beide ouders een cruciaal beroep hadden. Ook hadden zij iets vaker een gelijke verdeling in vergelijking met gezinnen waar geen van beiden ouders of één van de ouders een cruciaal beroep had. Vanaf september 2020 gingen veel huishoudens echter weer terug naar een traditionele verdeling: twee jaar na het uitbreken van de pandemie was er nauwelijks een verschil vergeleken met de situatie voor de pandemie. Voorstanders van meer emancipatie zullen met gemengde gevoelens naar deze ontwikkelingen kijken. De traditionele taakverdeling blijkt immers hardnekkig. Een lichtpunt in dit natuurlijke experiment van de pandemie is dat een meer gelijke verdeling van zorgtaken wel tot de mogelijkheden behoort.
Roos van der Zwan, NIDI-KNAW / Rijksuniversiteit Groningen, e-mail: zwan@nidi.nl
Janna Besamusca, Universiteit Utrecht, e-mail: j.w.besamusca@uu.nl
Chantal Remery, Universiteit Utrecht, e-mail: c.remery@uu.nl