Foto: Aline Dassel / Pixabay

Het wel en wee van de pensioenmigrant

ESMA BETÜL SAVAŞ, JUUL SPAAN, HARRY VAN DALEN, KÈNE HENKENS & MATTHIJS KALMIJN | 27 mei 2022 | DEMOS jaargang 38, nummer 5 - mei 2022
In tegenstelling tot het gezegde dat je oude bomen niet moet verplanten blijkt dit niet te gelden voor pensioenmigranten. Nieuw onderzoek leert dat de meeste pensioenmigranten in het eerste jaar na hun migratie niet veel serieuze problemen hebben ervaren en zich over het algemeen gelukkiger achten dan voordat ze emigreerden.

De beslissing om naar het buitenland te verhuizen is een grote stap, maar het avontuur begint pas echt in het land van bestemming. Voor mensen die op latere leeftijd emigreren kan het wennen aan een nieuwe omgeving een nog grotere uitdaging zijn dan voor jongere migranten. Tv-programma’s zoals ‘Ik vertrek’ bevatten vaak beelden van de uitdagingen en hindernissen waar Nederlandse emigranten tegenaan lopen in hun nieuwe land. Weerspiegelen deze stereotiepe beelden de werkelijke ervaringen van pensioenmigranten? In dit artikel kijken we naar de ervaringen van Nederlandse pensioenmigranten die in 2021 door het NIDI zijn ondervraagd. Het onderzoek omvat de meningen en ervaringen van 6.110 Nederlanders van 66-90 jaar (zie achterkant voor meer details).

Opstartproblemen

Als men aan buitenstaanders zou vragen of pensioenmigranten moeite hebben met het aanpassen aan het nieuwe leven in het buitenland, zouden de meeste mensen hier wellicht ja op antwoorden. De stereotiepe beelden van tv-programma’s als ‘Ik vertrek’ zijn moeilijk uit te wissen. Als we de ervaringsdeskundigen zelf aan het woord laten ontstaat echter een ander beeld. We vroegen bijvoorbeeld aan de pensioenmigranten: “In hoeverre heeft u moeite gehad om u aan te passen aan het leven na emigratie?”. Slechts een klein deel van de groep pensioenmigranten meldde tamelijk veel tot erg veel moeite te hebben gehad (4%), maar verreweg de meesten mensen gaven aan geen tot weinig moeite te hebben gehad met het aanpassen.

Dat mensen tamelijk goed weten te wennen aan hun nieuwe leven betekent niet dat de emigratie alleen maar makkelijk was. Gevraagd naar serieuze problemen die gepensioneerden in hun eerste jaar na de verhuizing hebben ondervonden, bleek dat de helft van de emigranten tegen minimaal één serieus probleem opliep in het eerste jaar na emigratie. Bij de helft hiervan bleef het bij één probleem, maar de andere helft kende meerdere problemen. Het lijkt erop dat het emigratieproces voor sommigen dus veel soepeler verliep dan voor anderen, al was zelfs voor de groep die een of meerdere problemen had, het aanpassingsproces veelal niet al te moeilijk.

Figuur 1 toont de verschillende soorten problemen waarover pensioenmigranten rapporteerden. De meest voorkomende problemen betroffen de Nederlandse bureaucratie (15%), de bureaucratie en gezondheidszorg in het land van bestemming (beide 11%) en financiële tegenvallers (7%). Het feit dat problemen met Nederlandse instanties het meest worden genoemd, kan te maken hebben met de bureaucratische uitdagingen waarmee het ontvangen van een pensioen in het buitenland gepaard kan gaan, vooral wanneer de informatie die men nodig heeft complex is en wordt uitgedrukt in moeilijk te begrijpen termen. Zo merkte een 70-jarige man die naar Griekenland was verhuisd: “Er zijn te veel onduidelijkheden bij het zoeken naar antwoorden bij de voorbereiding van emigratie, met name bij de belastingdienst.” De gezondheidszorg in het land van bestemming is ook een belangrijk punt voor pensioenmigranten, aangezien zij hiervan waarschijnlijk vaker gebruik zullen maken dan jongere migranten. Opvallend is dat problemen met de mensen in de nieuwe buurt of woonplaats vrijwel niet worden genoemd, hetgeen spoort met het beeld dat aanpassingsproblemen over het algemeen beperkt lijken.

Figuur 1. Serieuze problemen in het eerste jaar na emigratie (% pensioenmigranten dat een specifiek probleem noemt)

Figuur 1 toont het beeld voor alle pensioenmigranten, maar er zijn ook verschillen tussen landen of regio’s van bestemming die het noemen waard zijn. Terwijl de bureaucratie in het land van bestemming voor 20 procent van de pensioenmigranten een serieus probleem is in Zuid-Amerika en Afrika, wordt dit veel minder genoemd in andere continenten. Verrassend genoeg werden problemen met de gezondheidszorg veel meer genoemd door pensioenmigranten in Zuid-Europa (14%) dan in enig andere regio. De bestaande problemen in de verschillende regio’s suggereren dat zowel Nederlandse als buitenlandse overheidsinstanties nog een verbeterslag kunnen maken om de hobbels in het maken van de overgang naar een vreemd land te verlichten.

Band met Nederland

Tegenwoordig kun je op het vliegtuig stappen en binnen een paar uur op een ander continent zijn. Het gemak van reizen maakt het voor migranten eenvoudig om heen en weer te reizen tussen hun thuis- en bestemmingsland. Dit is ook het geval voor pensioenmigranten; emigratie betekent immers niet dat alle banden met Nederland verloren gaan. Om te kijken in hoeverre de gepensioneerden zich nog verbonden voelden met Nederland, vroegen we wanneer ze voor het laatst in Nederland op bezoek waren geweest. De enquête is afgenomen toen de coronacrisis nog voelbaar was en het reizen lastig of onmogelijk maakte. Daarom vroegen we wanneer zij in de periode voor de coronacrisis voor het laatst in Nederland waren. In totaal heeft 76 procent van de pensioenmigranten de twee jaar voor de coronacrisis een bezoek gebracht aan Nederland. Mensen bezochten Nederland echter minder vaak zodra ze meer gesetteld en ingeburgerd waren: voor degenen die minder dan vijf jaar geleden migreerden, was hun laatste bezoek aan Nederland gemiddeld een jaar geleden. Voor degenen die al meer dan 25 jaar op de bestemming wonen, was hun laatste bezoek gemiddeld ruim vier jaar geleden (zie figuur 2).

Figuur 2. Aantal jaren verstreken sinds het laatste bezoek van gepensioneerde migranten aan Nederland, naar verblijfsduur in land van bestemming

Hoewel emigranten die langer in het buitenland wonen minder bezoeken aan Nederland afleggen dan recentere emigranten, betekent dit niet dat de band met Nederland minder sterk was. De antwoorden op de stelling “Ik voel me echt verbonden met Nederland” toonden aan dat voor een aanzienlijk deel van de pensioenmigranten ‘uit het oog’ niet ‘uit het hart’ betekent: in totaal voelde 36 procent zich nog steeds sterk verbonden met Nederland, terwijl 33 procent neutraal was over hun band met Nederland. Bijna een derde van de pensioenmigranten (31%) voelt zich niet verbonden met Nederland. Dit is opvallend omdat deze mensen het grootste deel van hun leven in Nederland hebben doorgebracht, alhoewel het vertrek an sich wellicht ook een indicatie is dat ze zich al niet het meest nauw verbonden met Nederland voelden.

Terugkeerintenties

Emigratie is niet altijd een definitieve beslissing. In het geval van pensioenmigranten lijken er drie categorieën mensen te zijn: mensen die niet van plan zijn terug te keren, mensen die onder bepaalde omstandigheden zouden willen terugkeren, en mensen die willen terugkeren maar niet kunnen terugkeren. Over het algemeen waren de terugkeerintenties laag: slechts 11 procent had de intentie om ooit in hun leven terug te keren. De overgrote meerderheid (74%) overwoog niet om terug te keren en 16 procent was nog onzeker over deze beslissing. Voor de groep met terugkeerintenties waren gezondheidsproblemen, zowel die van henzelf (60%) als die van hun partner (38%), een mogelijke reden die hen ertoe zouden brengen deze stap te zetten. Gezien de kwetsbare situatie waarin migranten zich op latere leeftijd kunnen bevinden, is gezondheid een plausibele reden om voor zorg terug te gaan naar een vertrouwd sociaal netwerk en gezondheidszorgsysteem. Een andere reden die vaak wordt genoemd zijn de (klein)kinderen die in Nederland achter zijn gebleven (37%). Er zijn ook mensen die zelfs als ze zouden willen terugkeren, daarvoor de financiële middelen missen: 16 procent van de migranten is het eens met de stelling “Ik heb het geld niet om terug te keren”, waaruit blijkt dat de terugkeer in sommige situaties misschien niet eens mogelijk is.

De verblijfsduur in het land van bestemming is een belangrijke voorspeller van deze terugkeerintenties: hoe langer migranten in het buitenland wonen, hoe lager de intentie om terug te keren, vooral degenen die al meer dan 25 jaar in het buitenland wonen (figuur 3). Dit is begrijpelijk omdat ze vertrouwd zijn geraakt in hun nieuwe land. Uiteraard moet men wel voorzichtig zijn bij het trekken van deze conclusies, omdat we geen informatie hebben over degenen die weer zijn teruggekeerd nadat ze pensioenmigratie een aantal jaren hadden uitgeprobeerd en zagen dat het om de een of andere reden niet voor hen werkte. De selectie van migranten die langdurig in het buitenland verblijven kan dus ook een afspiegeling zijn van het type migrant dat bestand is tegen de ‘ups en downs’ van het migratieproces.

Figuur 3. Percentage pensioenmigranten dat denkt ooit terug te keren naar Nederland, naar verblijfsduur in land van bestemming

Geluk en welbevinden

Ongeacht de problemen die de migranten in hun eerste jaar hebben gehad, is de belangrijkste vraag of emigratie pensioenmigranten gelukkiger maakt. Van alle pensioenmigranten gaf 75 procent aan nu gelukkiger te zijn dan toen ze in de Nederland woonden. Slechts 4 procent vindt zichzelf nu minder gelukkig dan voor emigratie. Natuurlijk kan hier niet worden uitgesloten dat selectieve terugkeermigratie een rol speelt, waardoor degenen die minder gelukkig waren met hun migrantenleven inmiddels terug zijn gekeerd naar Nederland.

Een aanvullende vraag is of de pensioenmigranten ook gelukkiger zijn dan degenen die niet emigreerden. Dat hebben we onderzocht door welbevinden van pensioenmigranten te vergelijken met een vergelijkbare groep gepensioneerden in Nederland die op hetzelfde moment (eerste helft 2021) is bevraagd. Hoewel de meeste pensioenmigranten rapporteerden dat zij gelukkiger waren dan voor hun emigratie was het geluksniveau van beide groepen min of meer gelijk. Met andere woorden, dat pensioenmigranten rapporteren gelukkiger zijn dan voor hun emigratie, betekent niet dat nu ze gelukkiger zijn dan degenen die niet emigreerden.

Effecten van de coronacrisis op gepensioneerde emigranten in vergelijking met gepensioneerden in Nederland (niet-migranten)

Conclusie

Op latere leeftijd naar het buitenland verhuizen is een optie geworden die binnen het bereik van gepensioneerde Nederlanders ligt. Maar hoe het dagelijks leven en welbevinden van de gemiddelde pensioenmigrant is, komt vaak voort uit anekdotisch bewijs. Het NIDI-onderzoek biedt voor het eerst een representatief beeld van de ervaringen van Nederlandse gepensioneerden die in het buitenland wonen. Het algemene beeld dat naar voren komt is redelijk positief. Dit positieve beeld moet echter wel worden genuanceerd omdat migratie vaak een selectief proces is, niet alleen bij het verlaten van Nederland, maar ook bij een eventuele terugkeer naar Nederland als de dingen niet lopen zoals mensen zich hadden voorgesteld. Het beeld zoals wij dat hebben gepresenteerd is een dwarsdoorsnede van pensioenmigranten die nu in het buitenland wonen, met alle waarschuwingen die daarbij horen, maar het is niettemin een beeld dat laat zien dat de meeste migranten er geen spijt van hebben dat ze deze sprong in het diepe hebben gewaagd.

Esma Betül Savaş, NIDI-KNAW/Rijksuniversiteit Groningen, e-mail: savas@nidi.nl
Juul Spaan, NIDI-KNAW/Rijksuniversiteit Groningen, e-mail: spaan@nidi.nl
Harry van Dalen, NIDI-KNAW/Rijksuniversiteit Groningen en Tilburg University, e-mail: dalen@nidi.nl
Kène Henkens, NIDI-KNAW/Rijksuniversiteit Groningen en UMCG, e-mail: henkens@nidi.nl
Matthijs Kalmijn, NIDI-KNAW/Rijksuniversiteit Groningen, e-mail: kalmijn@nidi.nl

Literatuur

KNAW Logo
Cookie consent
This website makes use of third party cookies for traffic analysis. Privacy statement.