Foto: Rinke Dohmen / Unsplash

Jongvolwassenen gaan niet ver van hun ouders wonen

LINDE VAN WAMBEKE & OLGA GRÜNWALD | 28 juni 2024 | DEMOS jaargang 42, nummer 6 - juni 2026
Wanneer kinderen uit huis gaan blijven de meeste jongvolwassenen dichtbij de woonplaats van hun ouders wonen. Dit blijkt niet alleen in Nederland te gelden maar ook in grotere landen waar de reisafstanden tussen bevolkingsconcentraties over het algemeen groter zijn.

Wanneer volwassen kinderen het ouderlijk huis verlaten ontstaat er een spanning tussen ouder en kind over de fysieke afstand die er gaat ontstaan. Enerzijds kunnen ouders waarde hechten aan het idee dat hun jongvolwassen kinderen in de buurt blijven wonen, waardoor ze elkaar regelmatig kunnen zien en ondersteunen. Anderzijds kunnen de ouders er begrip voor opbrengen dat hun kinderen elders meer of betere kansen zien en moedigen hun keuze aan om verder weg te gaan wonen. Desondanks blijkt uit onderzoek dat familieleden over het algemeen dicht bij elkaar wonen.

Om de internationale verschillen in deze reistijd tussen ouderlijk huis en kind te onderzoeken, worden gegevens uit de meest recente dataverzameling van de ‘Generations and Gender Survey’ gebruikt. Dit is een enquête waarin mensen uit verschillende landen ondervraagd worden over hun leven en familierelaties. Uit deze data blijkt dat in de meerderheid van de onderzochte landen ongeveer de helft van de ouders minder dan een halfuur hoeft te reizen om hun jongvolwassen kinderen – tussen de 18 en 35 jaar – te bezoeken. Nederlanders spannen hierin de kroon, met driekwart van de ouders die minder dan één uur hoeft te reizen naar hun kinderen. Slechts een kleine tien procent van de Nederlandse ouders moet meer dan twee uur reizen. Nederland is natuurlijk een relatief klein land, waardoor de gemiddelde reistijd lager ligt dan in de andere onderzochte landen. Bovendien wonen er, vergeleken met andere Europese landen, relatief weinig Nederlanders in het buitenland. In dat opzicht is het opvallend dat ouders en hun kinderen in Oostenrijk, Finland en Tsjechië, niet veel verder uit elkaar wonen dan de Nederlandse ouders en kinderen. Het zijn immers grotere landen en toch is de reisduur tussen ouders en kind vergelijkbaar met die in Nederland.

Reistijd tussen ouders en hun jongvolwassene kinderen in een aantal Europese landen, 2020-2024

Moldavië, als het qua oppervlakte kleinste onderzochte land, vertoont opvallend genoeg de langste reistijden tussen ouders en kinderen. Bijna drie kwart van de ouders moet meer dan vier uur reizen om hun kind te zien. Dit kan wellicht worden toegeschreven aan het feit dat veel Moldaviërs in het buitenland wonen. De economische uitdagingen waarmee Moldavië te maken heeft sinds het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, gecombineerd met gevolgen van de financiële crisis van 2008 maakten dat veel inwoners gedwongen werden om over de grens werk- en studiemogelijkheden te zoeken. Noorwegen, als het grootste land in de steekproef, volgt Moldavië op de voet met lange reistijden. Dat kan verklaard worden door de uitgestrektheid van het land. Desondanks hoeft slechts de helft van de ouders maximaal één uur te reizen om hun kinderen te bereiken.

Hoewel fysiek contact minder cruciaal lijkt te worden voor het onderhouden van sterke familiebanden – mede door de opkomst van Facetime en andere vormen van videobellen – blijven ouders en jongvolwassenen over het algemeen toch elkaars nabijheid opzoeken. Dit blijkt echter niet even vanzelfsprekend te zijn in alle landen.

Linde Van Wambeke, stagiair GGP, NIDI-KNAW/Rijksuniversiteit Groningen, e-mail: l.van.wambeke@student.rug.nl
Olga Grünwald, NIDI-KNAW/Rijksuniversiteit Groningen, e-mail: grunwald@nidi.nl

Literatuur

KNAW Logo
Cookie consent
This website makes use of third party cookies for traffic analysis. Privacy statement.