Foto: Sjoerd van der Hucht
RUBEN VAN GAALEN
De samenleving is in de afgelopen decennia sterk veranderd en complexer geworden. Mensen kunnen minder terugvallen op instituties zoals kerk of vakbond, de arbeidsmarkt flexibiliseert, de wereld globaliseert. Het maakt minder uit waar je vandaan komt, het gaat er meer om wat je kan. Dat is aan de ene kant mooi: veel mensen profiteren van die instelling. Maar er zijn ook groepen mensen die meer moeite hebben met het verlies aan zekerheid. Het onderzoek rond mijn nieuwe leerstoel dat in samenwerking met het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) wordt uitgevoerd, gaat over de vraag welke invloed de veranderde samenleving heeft op de levens van mensen. Het onderzoek volgt en analyseert de levensloop, en kijkt daarbij naar zaken als opleiding, loopbaan en gezinsvorming. Gebruik wordt gemaakt van het Stelsel van Sociaal-statistische Bestanden (SSB) van het CBS. Dit bevat een groot aantal registraties over de bevolking van Nederland, van gegevens uit de basisregistratie personen tot informatie over lonen, werk, ziekte, criminaliteit en onderwijs. Data uit een registratie vertellen echter niet hoe iemand zich voelt of hoe iemand tegen een bepaalde situatie aankijkt. Daarom wordt de informatie uit de registraties aangevuld met enquêtes.
Wij zien dat de verschillen tussen mensen groter worden. Het opleidingsniveau is daarbij een belangrijke factor. Dat beïnvloedt iemands loopbaan, maar ook de kans dat iemand een huis koopt, een bestendige relatie vormt en een gezin sticht. We zien ook dat hoogopgeleiden meer kans hebben om te trouwen en getrouwd te blijven. Dat is een verschil met vroeger. Laagopgeleide vrouwen voeden veel vaker alleen hun kinderen op (zie de figuur). Het wegvallen van zekerheden lijkt in de huidige maatschappij meer gevolgen te hebben voor laagopgeleide mensen dan voor hoogopgeleiden. Dat zien we ook bij de flexibilisering van de arbeidsmarkt. Het werk van laagopgeleiden kan gemakkelijker overgenomen worden door anderen, ook door werknemers uit het buitenland. Zij lopen dus meer kans om hun baan te verliezen. Die onzekerheid heeft gevolgen voor de beslissingen die mensen nemen voor de lange termijn.
Koplopers, waterdragers, bezemwagens
Ons onderzoek kijkt naar wie succesvol is in de samenleving en wie achterblijft, en ook naar de mensen die belangrijk zijn voor anderen: de waterdragers. Dat zijn in de eerste plaats de ouders. Er wordt bijvoorbeeld gekeken welke invloed het milieu van herkomst heeft op de toegang tot het hoger onderwijs en de schoolkeuzes. De leerstoel stimuleert ook de samenwerking tussen dataexperts van het CBS en inhoudelijk deskundigen van de universiteit. Een mooi voorbeeld van die samenwerking is het onderzoek Ouders en Kinderen in Nederland (OKiN). Bij dit onderzoek van UvA hoogleraar Matthijs Kalmijn wordt het veldwerk uitgevoerd door het CBS. Er werden ruim 6.000 mensen in de leeftijd tussen 25 en 45 jaar en hun ouders of stiefouders geïnterviewd. Gekeken wordt naar de effecten van een echtscheiding op de levensloop van kinderen en naar de relaties met hun (stief)ouders. Door informatie uit registers te combineren kunnen drie heel gedetailleerde steekproeven worden getrokken: met kinderen die bij beide ouders woonden, kinderen uit een eenoudergezin en kinderen die in een stiefgezin opgroeiden. De surveygegevens worden eveneens verrijkt met registerinformatie. Dat levert unieke onderzoeksgegevens op.
Prof. dr. Ruben van Gaalen is bijzonder hoogleraar Registeranalyses van levensloopdynamiek aan de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam, en is senior onderzoeker bij het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Hij sprak op 30 maart 2017 zijn oratie uit, getiteld: “Over koplopers, waterdragers en bezemwagens“.
Ruben van Gaalen, CBS en UvA, e-mail: r.vangaalen@cbs.nl