Het RIVM rapporteert sinds het begin van de coronapandemie dagelijks het aantal sterfgevallen onder gediagnosticeerde COVID-19-patienten: van 6 maart tot 25 mei in totaal 5.830 sterfgevallen. Maar het is ook helder dat het hier om een onderschatting gaat. Kijken we ook naar de oversterfte (= verschil tussen de geobserveerde wekelijkse sterfte en de “normale” wekelijkse sterfte zonder bijzondere uitschieters) in die periode dan komen we uit op een totale corona-gerelateerde sterfte van circa 9.450, wat dus ongeveer 60 procent hoger ligt dan de gediagnosticeerde coronasterfte.
Dit zien we ook terug als we kijken naar het wekelijkse verloop van de sterfte (figuur 1). Hierbij kijken we naar het sterftecijfer, waarin is gecorrigeerd voor het aantal inwoners, wat een betere vergelijking mogelijk maakt met bijvoorbeeld andere epidemieën of andere landen. De extra sterfte ten tijde van de coronapandemie is vanaf half maart bijna twee keer zo hoog als de extra sterfte onder gediagnosticeerde coronapatiënten, maar vanaf begin april neemt de extra oversterfte af. De totale coronasterfte wordt bepaald door de oversterfte tot en met 26 april (8.430) gecombineerd met de gediagnosticeerde coronasterfte vanaf dan (1.020). Wat opvalt is dat de sterftepiek door corona een stuk hoger ligt dan de sterftepiek tijdens de griepepidemie van 2017/2018 die de hoogste griepoversterfte in het afgelopen decennium vertoonde. Op dit moment komt de totale coronasterfte zes procent hoger uit dan de oversterfte tijdens de griepepidemie van eind november 2017 tot begin april 2018 (8.885). Omdat er in de afgelopen week gemiddeld nog 15 sterfgevallen per dag waren en er nog steeds circa 220 coronapatiënten op de intensive care liggen, zal dit verschil naar verwachting nog iets verder toenemen.
Figuur 1. Sterfte per 100.000 inwoners in Nederland per week
* verwachte seizoenspatroon van de sterfte zonder ziekteuitbraken, epidemieën, extreme temperaturen etc.
** op basis van officieel gerapporteerde overleden COVID-19-patiënten (weergegeven ten opzichte van de “normale” sterfte).
Bron: eigen berekeningen op basis van gegevens van CBS en RIVM.
De verhoogde corona-gerelateerde sterfte heeft een negatief effect op de levensverwachting. Uitgaande van de totale coronasterfte van 9.450 is de daling van de gemiddelde levensverwachting voor mannen 195 dagen en voor vrouwen 155 dagen (figuur 2). Het negatieve effect van de griepepidemie van 2017/2018 was juist groter voor vrouwen (180 dagen) en kleiner voor mannen (bijna 120 dagen). Merk op dat de sterfte na de griepepidemie juist lager was dan normaal (figuur 1). De griep zal het overlijden van al kwetsbare enstig zieken hebben bespoedigd, die anders hoogstwaarschijnlijk later in het jaar waren overleden (sterftebespoedigingseffect). Het totale effect op de levensverwachting in 2018 was daardoor uiteindelijk geringer.
Figuur 2. Effect van de coronapandemie van 2020 en de griepepidemie van 2017/2018 op de levensverwachting
* effect van de geschatte totale sterfte door corona tot 25 mei (9.450).
Bron: eigen berekeningen op basis van CBS- en RIVM-gegevens.
Door alle genomen maatregelen lijkt de totale coronasterfte niet enorm veel hoger uit te komen dan de sterfte ten tijde van een zware gewone griepepidemie, en is het directe effect op de levensverwachting relatief klein. Maar er is nog veel onzeker over de lange termijn en indirecte gevolgen. Enerzijds zou er ook nu sprake kunnen zijn van minder hoge sterfte in de maanden na de pandemie door het bovengenoemde sterftebespoedigingseffect. Anderzijds is een tweede sterftepiek niet volledig uit te sluiten. Datzelfde geldt voor mogelijke hogere ziektelast (morbiditeit) en sterfte op de langere termijn voor herstelde coronapatienten, voor andere zieken die nu niet de zorg vragen of krijgen die ze nodig hebben, en voor de samenleving als geheel als gevolg van de economische en maatschappelijke consequenties van corona. Al met al zal de impact van het coronavirus waarschijnlijk aanzienlijk groter zijn dan die van een zware gewone griepepidemie, alleen al vanwege de ingrijpende maatregelen om de pandemie in te dammen en veel hogere sterfte te voorkomen.
Noot: Dit artikel is een geactualiseerde versie van een eerder op 29 april 2020 verschenen artikel gebaseerd op de destijds beschikbare gegevens. De in dit geactualiseerde artikel gebruikte gegevens zijn op basis van de beschikbare gegevens op 25 mei 2020 (t/m 25 mei 10.00u voor gerapporteerde coronasterfte; t/m 16 mei voor de wekelijkse sterfte).
Peter Ekamper, NIDI-KNAW en Rijksuniversiteit Groningen, e-mail : ekamper@nidi.nl
Fanny Janssen, NIDI-KNAW en Rijksuniversiteit Groningen, e-mail: janssen@nidi.nl
Literatuur
- Reukers, D.F.M. et al. (2018), Annual report Surveillance of influenza and other respiratory infections in the Netherlands: winter 2017/2018. RIVM report 2018-0049. Bilthoven: RIVM.