Vraag een persoon die vlak voor het pensioen staat naar zijn of haar dromen, en de kans is groot dat men het heeft over ‘lang met vakantie gaan en verre reizen maken’. In het NIDI-Pensioen Panel dat ruim 5.000 oudere werknemers over de tijd volgt, gaf in 2015 meer dan de helft van de werkende 60-plussers aan plannen te hebben voor het maken van grote reizen. Maar wat doen mensen werkelijk zodra zij met pensioen zijn en wat doen hun generatiegenoten die doorwerken? Op voorhand valt het wel te verwachten dat gepensioneerden meer gaan recreëren. Gepensioneerden zijn immers niet langer gebonden aan werkverplichtingen en hebben in principe meer tijd om te reizen, ze kunnen langere vakanties houden, en verre buitenlandse bestemmingen verkennen die ze misschien niet eerder hebben bezocht vanwege beperkingen in de vakantiedagen. Daarnaast kunnen gepensioneerden gemakkelijker buiten het hoogseizoen reizen, waardoor ze kunnen profiteren van lagere prijzen en minder drukte op populaire toeristische bestemmingen.
Maar wat laten de cijfers zien? Zowel in 2015 als in 2018 is voor vier recreatieve activiteiten gevraagd hoe vaak men die het afgelopen jaar had ondernomen. Door de resultaten van 60-plussers die na 2015 met pensioen gingen te vergelijken met degenen die actief bleven op de arbeidsmarkt, kan men zicht krijgen op de vraag of pensionering een impuls is voor meer recreatie. Van de ruim 5.000 60-plussers ging 54 procent van de werknemers met pensioen tussen de eerste meting (2015) en de tweede (2018); 46 procent was dus nog werkzaam. Het recreatiegedrag van beide groepen is met elkaar vergeleken. De onderstaande figuur toont de gemiddelde jaarlijkse deelname van 60-plussers aan vier recreatieve activiteiten in 2015. In de onderstaande figuur vertegenwoordigen de blauwe balken het vakantiegedrag van de groep die tussen 2015 en 2018 met pensioen ging en de oranje balken tonen het reisgedrag van oudere werknemers die zijn blijven doorwerken.
Dagtrips zijn het meest populair, gevolgd door een weekend weg. In 2015 gingen beide groepen gemiddeld iets meer dan drie keer per jaar een dagje uit, en gemiddeld rond de 2,5 keer een weekend weg. De werknemers die tussen 2015 en 2018 met pensioen gingen hebben jaarlijks bijna een dagtrip extra gemaakt dan toen ze nog werkzaam waren. Ook zien we een beperkte toename in binnenlandse en zeer beperkte toename in buitenlandse vakanties voor deze groep van pensionado’s. Bij de doorwerkende 60-plussers zien we alleen bij de dagtrips een geringe toename. Opmerkelijk is dat zowel de gepensioneerden als de werkenden tussen 2015 en 2018 minder weekendtrips zijn gaan maken. Al met al lijkt het erop dat de pensionering een zwakke prikkel is voor mensen om meer op pad te gaan. Het beeld van de gepensioneerde die met de camper heel Europa doortrekt en af en toe terugkeert om de post te openen, is een stereotype dat waarschijnlijk maar voor een kleine groep opgaat.
Siyi Li, stagiair NIDI-KNAW/ Rijksuniversiteit Groningen, e-mail: s.li5@students.uu.nl
Orlaith Tunney, NIDI-KNAW/Rijksuniversiteit Groningen, e-mail: tunney@nidi.nl