JOOP DE BEER
Vanaf 2022 zal de AOW-leeftijd in hetzelfde tempo stijgen als de levensverwachting op 65-jarige leeftijd. Volgens de bevolkingsprognose van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) zal de levensverwachting tussen 2022 en 2060 met ruim vier jaar stijgen. De AOW-leeftijd zal dus vanaf 2022 ook met ruim vier jaar stijgen, tot ruim 71 jaar in 2060. De CBS-prognose gaat helaas niet verder dan het jaar 2060 en daarmee weten we niet hoe de AOW-leeftijd zich zal ontwikkelen voor generaties die nu jonger dan dertig zijn. De CBS-prognose van de levensverwachting op 65-jarige leeftijd stijgt vrijwel lineair tot 2060, met een jaar per decennium. Als we veronderstellen dat die stijging zich na 2060 onverminderd voortzet kunnen we een extrapolatie maken van de stijging van de AOW-leeftijd tot 2100. Als de huidige regels voor de koppeling van de AOW-leeftijd aan de levensverwachting blijven gelden zal de AOW-leeftijd fors verder toenemen (zie figuur). De generatie die in 2000 is geboren zal pas AOW krijgen als ze 73 jaar zijn. En een baby die in 2019 wordt geboren zal volgens deze berekening moeten werken tot de 75-jarige leeftijd in 2094. In de periode van 55 jaar dat de AOW-leeftijd niet steeg, kon men steeds langer van de AOW-genieten. Toen de AOW in 1957 werd ingevoerd, was de resterende levensverwachting voor iemand die recht kreeg op AOW 15 jaar. Dat nam toe tot 20 jaar in 2012, het laatste jaar waarin de AOW-leeftijd 65 jaar was. Sinds 2015 stijgt de AOW-leeftijd sneller dan de levensverwachting. Daardoor is de verwachte AOW-duur – het aantal jaren dat men van de AOW geniet – sindsdien afgenomen. Als vanaf 2022 de AOW-leeftijd net zo hard zal toenemen als de levensverwachting, zal vanaf dan de gemiddelde AOW-duur ongeveer 18,5 jaar blijven.
Doordat de AOW-leeftijd even hard zal stijgen als de levensverwachting, zullen jonge generaties steeds langer moeten werken, maar daar staat geen stijging van de AOW-duur tegenover. Deze ongelijkheid in verhouding tussen AOWen werkjaren roept de vraag op of het terecht is dat de winst in levensverwachting volledig aan meer jaren werk dient te worden besteed. Als de AOW-leeftijd minder snel zou toenemen, zou een deel van de winst in levensverwachting ten goede komen aan extra AOW-jaren. Als de AOW-leeftijd met een maand per jaar zou stijgen, zou de winst in levensverwachting voor 75 procent naar meer werkjaren en 25 procent naar meer AOW-jaren gaan. Hierdoor zou de gemiddelde AOW-duur geleidelijk toenemen van ruim 19 jaar nu tot bijna 21 jaar aan het eind van de eeuw.
Joop de Beer, NIDI, e-mail: beer@nidi.nl
Literatuur
- Beer, J. de, H. van Dalen en K. Henkens (2018),
- De verbeelding van een redelijke verhoging van de AOW-leeftijd, Me Judice, 21 december 2018.