In het politieke debat is immigratie een hoofdpijndossier. Vooral als de vertegenwoordigers van de buitenkanten van het politieke spectrum aan het woord komen ziet de wereld er overzichtelijk uit. Of de grenzen moeten dicht omdat de immigratiestroom een enorm probleem is voor de samenleving, óf immigratie is helemaal geen probleem en juist een oplossing voor bijvoorbeeld arbeidsmarkttekorten. De vraag is of burgers – in Nederland of elders – wel zo bevattelijk zijn voor dergelijke extreme posities in het debat. Nederland is een van de meest dichtbevolkte landen in de wereld. Nederland heeft al jaren te maken met een immigratiestroom die hoger is dan de emigratiestroom en zonder deze netto immigratie zou de bevolking niet groeien. Nederland heeft daardoor te maken met een situatie waarin de bevolkingsdruk alleen maar stijgt, waarbij een steeds groter deel van de bevolking een migratieachtergrond zal hebben. Tegelijkertijd wordt ook duidelijker dat arbeidsmarktkrapte zich opdringt en dat arbeidsmigratie onderdeel van een oplossing kan zijn om sommige sectoren draaiende te houden.
Een open vraag is hoe inwoners van Nederland tegen immigratie en migratiebeleid aankijken. Om daar enig inzicht in te bieden vergelijk ik de houding van Nederlanders met die van inwoners uit twee soorten landen. Allereerst inwoners van landen vergelijkbaar in termen van een zeer hoge bevolkingsdruk, te weten Zuid-Korea (533 inwoners per km2) en de stadstaten Hong Kong (6.659 per km2) en Singapore (8.592 per km2). Singapore en Hong Kong zijn gekozen als vergelijkingsbasis omdat Nederland – met een bevolkingsdichtheid van 529 per km2 – vaak met een stadstaat wordt vergeleken. Singapore en Hong Kong overstijgen bij verre de bevolkingsdichtheid van Nederland, maar bieden in dat opzicht wellicht een kijk in de toekomst van Nederland als ‘stadstaat’.
De tweede vergelijkingsgroep wordt gevormd door de inwoners van traditionele immigratielanden, te weten de Verenigde Staten (96 inwoners per km2), Canada (4 per km2), Australië (3 per km2) en Nieuw Zeeland (20 per km2). Dit zijn landen met een lange geschiedenis van immigratie, waar integratie van nieuwkomers via de arbeidsmarkt een sterke rol speelt en het sociale zekerheidsstelsel in vergelijking met Europa een beperktere rol speelt. De verwachting is dan ook dat inwoners van traditionele immigratielanden meer oog en waardering hebben voor de rol van migratie als smeermiddel voor de arbeidsmarkt dan in Nederland en zich ook niet erg bekommeren om bevolkingsdichtheid.
Om de opvattingen van burgers in Nederland te vergelijken met die van inwoners van drukke en traditionele immigratielanden landen wordt de meest recente uitgave van de ‘World Values Survey’ (2017-2022) gebruikt. Hiermee zal ik een antwoord proberen te vinden op de invloed en waarde van migratie (zie kader). Hoe kijkt men aan tegen arbeidsmigratie en asielmigratie en wat ziet men als de voor- en nadelen?
De invloed van immigranten
De meest basale vraag die in alle landen is gesteld is de vraag hoe men de invloed van immigranten op de ontwikkeling van hun eigen land beoordeelt. Figuur 1 brengt de oordelen per land in kaart waarbij de meest positief gestemde landen bovenaan staan, gerangschikt naar mate men vindt dat immigranten (zeer) goed voor de ontwikkeling van het land zijn geweest.
De meer negatief gestemde landen staan onderaan. Inwoners van Nederland behoren tot de meer negatief gestemde respondenten. De meeste traditionele immigratielanden als de Verenigde Staten, Canada en Nieuw Zeeland kan men in de top terugvinden, maar opvallend is dat ook de inwoners van een traditioneel immigratieland als Australië per saldo negatief oordelen over de invloed van immigranten. Inwoners van Nederland en Hong Kong zijn het meest negatief over de waarde van migratie, maar de eerlijkheid gebiedt dat dit ook de landen zijn waar de modale keuze neutraal is. Met andere woorden, men weet het nog niet of durft nog geen hard oordeel uit te spreken. Datzelfde geldt overigens ook voor de iets meer positief gestemde inwoners van Singapore en Zuid-Korea.
De vervolgvraag is waar die oordelen vandaan komen. De tabel biedt een overzicht van hoe inwoners aankijken tegen de invloed van immigratie op de ontwikkeling van hun land. Over het algemeen werkt het oordeel over de netto voor- of nadelen van immigratie door in het oordeel over de arbeidsmarktfunctie – het vullen van vacatures op de arbeidsmarkt. Nederlanders zijn daar, net als Australiërs en inwoners van Hong Kong, veel minder van overtuigd dan bijvoorbeeld inwoners van de VS en Zuid-Korea. Hoewel een derde van de Nederlanders denkt dat immigratie de werkloosheid verhoogt is dit nog een matig getal en ongeveer gelijk aan wat inwoners van traditionele immigratielanden vinden. Nederland springt er vooral uit in de effecten die de samenleving in den brede beïnvloeden, zoals het bieden van meer culturele diversiteit, meer criminaliteit, een hoger risico op terrorisme en meer sociale conlicten. De kans op een beter bestaan wordt ook door een grote meerderheid van Nederlanders onderschreven, en laat zich goed vergelijken met hoe inwoners van traditionele immigratielanden hier over denken (met uitzondering van de VS).
Tot slot blijkt het bieden van asiel aan politieke vluchtelingen die elders worden vervolgd bij een ruime meerderheid in veel Westerse landen een belangrijke reden om migratie te ondersteunen. In de Aziatische landen en de Verenigde Staten is dit veel lager.
Wat moet de overheid doen?
De hamvraag waar menig Europees land mee worstelt is hoe de overheid om moet gaan met een groeiende druk van immigratie. Het kabinet Rutte IV is gevallen op dit onderwerp en voorlopig zal dit onderwerp de gemoederen nog wel beroeren. De beleidsvoorkeuren in Den Haag liggen vooral bij een rem op migratie, waarbij de nadruk op asielmigratie ligt. De vraag is of Nederlanders eenzelfde voorkeur voor de remmende werking van beleid hebben. In het wereldwijde onderzoek werd gevraagd naar het immigratiebeleid dat de overheid zou moeten voeren in de ogen van respondenten. Figuur 2 toont de uitkomsten in een notendop.
Er zijn twee opvallende uitkomsten. Allereerst worden de uiterste beleidsopties – grenzen volledig open of volledig dicht – in de onderzochte landen maar door een enkeling genoemd. De inwoners van de VS zijn nog het meest liberaal: 15 procent kiest voor ‘laat iedereen maar komen’. De geringe populariteit voor deze uitersten is opvallend omdat in het publieke debat juist deze uitersten vaak worden besproken, terwijl de grijstinten die daar tussenin zitten veel relevanter zijn en ook overwegend door de respondenten worden gekozen.
De tweede opvallende uitkomst is het grote aandeel inwoners in Nederland dat veel waarde hecht aan het stellen van strikte grenzen aan de aantallen immigranten, een keuze die wordt gedeeld met de dichtbevolkte stadstaten Hong Kong en Singapore en in mindere mate met Zuid-Korea. Het arbeidsmarktargument om migratie afhankelijk te maken van de vraag naar arbeidskrachten is in Nederland beperkt (26%) terwijl dit in de traditionele immigratielanden sterker is ontwikkeld. Voor een deel is deze focus minder gecompliceerd voor de traditionele immigratielanden omdat ze te maken hebben met een lage tot zeer lage bevolkingsdichtheid. Zo kan Canada – met de huidige bevolking van 40 miljoen – zich richten op een sterke bevolkingsgroei met als doel een bevolking van 100 miljoen inwoners in 2100. Voor Canadese beleidsmakers is de keuze simpel, zoals zij het in hun ‘Century Initiative’ formuleren: “Als we krimpen, kunnen we niet onze economische belangen versterken.” En als in Canada de immigratie stil valt dan krimpt de bevolking. Dat de inwoners van sommige druk bevolkte landen ook open kunnen staan voor arbeidsmigratie bewijzen de inwoners van Zuid-Korea: 48 pro-cent wil immigranten om de arbeidsvraag te stillen en 9 procent is voor volledige vrijheid.
Om te zien of demografische krachten – bevolkingsdichtheid en leeftijdsstructuur – in de verschillende landen van invloed zijn op beleidsvoorkeuren in het algemeen zijn tot slot nog wat berekeningen uitgevoerd op basis van de enquêtes in alle 64 landen (zie figuur 3). Bevolkingsdruk blijkt alleen een substantieel effect te hebben zodra landen een zekere grenswaarde (hier 400 inwoners per km2) overschrijden. Inwoners van landen met een hoge bevolkingsdruk zijn sterk voor het stellen van grenzen aan immigratie. En dit spoort met de Nederlandse houding. De leeftijdsstructuur van een land kan ook een stempel drukken op de migratiebeleidskeuzes: jongeren zijn meer proimmigratie dan ouderen die in hoge mate een rem op immigratie willen zetten.
Behoudend in een druk immigratieland
Nederlanders laten zich kennen als behoudende burgers die immigratie met enig wantrouwen aanschouwen en de meerderheid wil strikte grenzen aan het toe te laten aantal immigranten. Nederlandse burgers lijken zich hiermee een houding aan te meten die vergelijkbaar is met die van een stadstaat als Singapore of Hong Kong. Daarmee wijken Nederlanders sterk af van inwoners van bijvoorbeeld traditionele immigratielanden die immigratie positiever benaderen en die veel zien in de functie van migratie als arbeidsmarktinstrument. Elk land is uiteraard een verhaal apart en sleept zijn eigen geschiedenis met zich mee en ook de vergelijkingsgroep van traditionele immigratielanden is zeker niet homogeen. Als Nederland een immigratieland wil zijn dan hoort daar een sterke mengeling van vrijheid in combinatie met een aanvullende rol van overheidssturing bij. Die mengeling zie je in de praktijk bij de traditionele immigratielanden. Zoals de Nederlandse burgers nu naar immigratie kijken moet de overheid sterk inzetten op het beperken van immigratie, waarbij de arbeidsmarktrol van migratie op de tweede plaats komt. Het gebrek aan ruimte, dat zich uit in de hoge bevolkingsdruk, lijkt hier een grote rol te spelen. Het zijn wellicht de tekenen aan de wand van een immigratieland in wording, waarbij overheid en burgers zoeken naar hoe men het beste met immigratie kan omgaan in een druk bevolkt land.
Harry van Dalen, NIDI-KNAW/Rijksuniversiteit Groningen en Tilburg University, e-mail: dalen@nidi.nl
Literatuur
- Dalen, H.P. van (2020), Afrikaanse migratiedruk op Europa zal voortduren, Demos, 36 (5), pp. 1-4.
- Dohmen, J. en R. de Lange (2022), Singapore aan de Noordzee, willen we dat? Financieel Dagblad, 16 september 2022.
- Haerpfer, C., R. Inglehart, A. Moreno, C. Welzel, K. Kizilova, J. Diez-Medrano, M. Lagos, P. Norris, E. Ponarin & B. Puranen (eds.) (2022), World Values Survey: Round Seven – Country-Pooled Datafile Version 5.0. Madrid, Spain & Vienna, Austria: JD Systems Institute & WVSA Secretariat.