Foto: Romaniamissions/Pixabay

Verdeeldheid onder Europese burgers over vluchtelingen

31 januari 2019 | DEMOS jaargang 35, nummer 1 - januari 2019
Europese landen hebben de laatste jaren te maken gekregen met een vluchtelingenstroom die zich manifesteerde onder meer in gepolariseerde opvattingen over vluchtelingen. Een enquête onder de bevolking van België, Frankrijk, Nederland en Zweden laat zien dat er aanzienlijke verschillen zijn in opvattingen over de vluchtelingen in deze landen waarbij de media ook een rol spelen. Mensen die publieke omroepen raadplegen zijn vaak positiever over vluchtelingen dan zij die commerciële omroepen raadplegen. Veel Zweden zien vluchtelingen niet als bedreigend, terwijl in de andere landen die dreiging sterker wordt gevoeld.

Een enquête onder de bevolking van België, Frankrijk, Nederland en Zweden laat zien dat er aanzienlijke verschillen zijn in opvattingen over de vluchtelingen in deze landen waarbij de media ook een rol spelen. Mensen die publieke omroepen raadplegen zijn vaak positiever over vluchtelingen dan zij die commerciële omroepen raadplegen. Veel Zweden zien vluchtelingen niet als bedreigend, terwijl in de andere landen die dreiging sterker wordt gevoeld..

DAVID DE CONINCK, KOEN MATTHIJS, MARLIES DEBRAEL,
ROZANE DE COCK & LEEN D’HAENENS

Sinds 2015 is er in Europa een sterke groei van het aantal vluchtelingen vanuit het Midden-Oosten en Noord-Afrika. De Europese Unie (EU) staat onder druk om deze grote aantallen vluchtelingen te beheersen, wat leidt tot spanningen tussen en binnen Europese landen. De opvattingen van Europese burgers over vluchtelingen polariseren en zijn niet zelden gebaseerd op onjuiste informatie over aantallen, en over de veronderstelde verbanden met misdaad en terreur. Aantijgingen van populisme over en weer en identiteitsverlies beheersen het publieke debat.
Gemaakte keuzes in media-uitingen spelen een grote rol in de beeld- en opinievorming rond vluchtelingen. De meerderheid van de bevolking heeft immers geen rechtstreeks contact met vluchtelingen. Hun zichtbaarheid in de media is in dat geval de voornaamste bron van informatie en duiding. Een belangrijke vraag is of media invloed hebben op publieke opvattingen over vluchtelingen, en om welke media het dan gaat. Welke andere factoren, naast media, beïnvloeden deze opvattingen? Als opstap voor groter onderzoek naar de Europese vluchtelingenthematiek werd in 2017 een verkennende, online-enquête uitgevoerd naar de opvattingen over vluchtelingen bij 6.000 volwassenen in België, Frankrijk, Nederland, en Zweden (zie kader).

Achtergrond

De vier onderzochte landen verschillen aanzienlijk op enkele macro-factoren die mede de nationale context bepalen waarbinnen opvattingen gevormd worden en waarbinnen media opereren (tabel 1). Nederland en Zweden hebben het hoogste nationaal inkomen (BNP) per hoofd, en de laagste werkloosheidscijfers. Frankrijk heeft het hoogste absolute aantal vluchtelingen (ruim 300.000), maar relatief scoort Zweden het hoogst (23 per 1000 inwoners). Er is ook een verschil in de score op de Migrant Integration Policy Index (MIPEX), een index die het migratie- en integratiebeleid meet en vergelijkt tussen de 28 EU-lidstaten en 10 niet-EU-landen. Dit gebeurt aan de hand van de hoeveelheid, aard, en toonzetting van het geschreven migratie- en integratiebeleid, en biedt een antwoord op de vraag hoe gunstig dit beleid is voor migranten. Van de vier landen in ons onderzoek scoort Zweden het hoogst (gunstigst) op deze index (maximum is 100), Frankrijk het laagst. Nederland en België zitten daar tussenin (zie tabel 1). Eerdere resultaten van bijvoorbeeld de European Social Survey voor de jaren 2002 en 2014 leren dat van de twintig bevraagde Europese landen, de Zweden op beide momenten het meest positief stonden tegenover immigranten. Inwoners uit Zuid- en Oost-Europese landen zijn het meest negatief, Nederland, België, en Frankrijk nemen meestal een middenpositie in. Deze cijfers zijn echter van vóór de grote migrantenstroom van 2015. De grote vraag is wat die sterke toename met de houdingen van Europeanen heeft gedaan. Huidige opvattingen over vluchtelingen en de rol van nieuwsmedia

Tabel 1. Macro-indicatoren van België, Frankrijk, Nederland en Zweden (eind 2016)

Er werd de respondenten gevraagd of er veel of weinig vluchtelingen naar hun land mogen komen en blijven. Scores werden gemeten met een vierpuntschaal (1 = heel weinig; tot 4 = heel veel). Tussen de onderzochte landen zijn er opvallende verschillen. De Zweden hebben de meest positieve opvattingen over vluchtelingen (gemiddeld 2,7), de Nederlanders en de Belgen nemen een tussenpositie in (beiden gemiddeld 2,5), de Fransen zijn het meest negatief (2,3). Hierin speelt onder meer het mediagebruik een rol. Uit ons onderzoek komt naar voren dat de consumptie van nieuws op publieke omroepen samenhangt met positieve opvattingen over vluchtelingen, terwijl het omgekeerde geldt voor consumptie van nieuws op commerciële omroepen (zie figuur 1). Uiteraard kan niet worden vastgesteld wat oorzaak is en wat gevolg omdat we de respondenten niet in de tijd kunnen volgen en maar één moment van waarneming hebben.

Figuur 1. Verschillen in opvattingen over vluchtelingen (1 = heel weinig mogen blijven; tot 4 = heel veel mogen blijven) naar nieuwsmediagebruik in België, Frankrijk, Nederland en Zweden

Eerder onderzoek over hoe er over migrantengroepen in Belgische media wordt bericht leert dat de verschillende omroepen een ander beeld schetsen van migrantengroepen. In Belgische publieke media worden migrantengroepen positiever voorgesteld dan in commerciële media. Een open vraag is of individuen beïnvloed worden door hun mediaconsumptie – een cultivatie-effect dus –, dan wel of ze juist die media selecteren die overeenstemmen met hun opvattingen, dus een mogelijk selectie-effect.

Verschillen binnen landen

De opvattingen over vluchtelingen vormen een interessante casus om te zien of die opvatting afhangt van welke sociaaleconomische positie men inneemt en of men een migratie-achtergrond heeft. Er zijn duidelijke verschillen waarneembaar. Bijvoorbeeld als we naar geslacht kijken, dan hebben vooral Zweedse vrouwen positievere opvattingen dan mannen. In België, Nederland, en Frankrijk zijn die verschillen klein. In deze landen is echter wel een samenhang van sociaaleconomische status met opvattingen over vluchtelingen, waarbij inwoners met een hogere sociaaleconomische status positiever zijn over vluchtelingen dan inwoners met lagere status. In Zweden zijn die verschillen tussen inwoners met een lage en hoge sociaaleconomische status niet duidelijk waarneembaar. Inzake leeftijd is er in alle landen hetzelfde patroon: ouderen staan negatiever tegenover vluchtelingen dan jongeren. Ten slotte speelt ook migratie-achtergrond een rol in de vier landen, maar het meest uitgesproken is dit effect in Frankrijk en België: wie zelf een migratie- achtergrond heeft, is positiever dan wie geen migratie-achtergrond heeft. Deze bevindingen worden gebundeld in tabel 2 waar ter illustratie een oude man met lage sociaaleconomische status en zonder migratie-achtergrond wordt vergeleken met een jonge vrouw met hoge sociaaleconomische status en met een migratie-achtergrond.

Tabel 2. Landverschillen in opvattingen over vluchtelingen naar achtergrondkenmerken (1 = heel weinig; tot 4 = heel veel vluchtelingen mogen blijven)

Wanneer we naar combinaties van bovengenoemde kenmerken kijken, wordt duidelijk dat vooral oudere mannen met een lage sociaaleconomische status en zonder migratie-achtergrond de meest negatieve opvattingen hebben tegenover vluchtelingen. Jonge vrouwen met een hoge sociaaleconomische status zijn het meest positief. Een opvallende bevinding is dat zowel jonge mannen als vrouwen met hoge status en zonder migratieachtergrond positievere opvattingen hebben dan diegenen mét migratie-achtergrond, terwijl dat bij andere subgroepen (jonge mannen en vrouwen met lage sociale status, ouderen met hoge of lage status) omgekeerd is. Een mogelijke verklaring is dat het volgen van hoger onderwijs een sterkere positieve invloed heeft op attitudes van jongeren zonder migratie-achtergrond, omdat zij in deze context veel kennis vergaren rond de mogelijk positieve gevolgen van diversiteit in de samenleving. Jongeren met migratie-achtergrond hebben hun visie mogelijk vanuit de thuiscontext reeds meegekregen, wat het positieve effect van hoger onderwijs op hun opvattingen zou kunnen afzwakken.

Angst voor terrorisme en voor economische en culturele dreiging

Het voorbije decennium vonden terroristische aanslagen plaats in drie van de vier onderzochte landen: Frankrijk, België, en Zweden. Deze aanslagen kregen veel nieuwsaandacht en kunnen latente angstgevoelens versterken, maar ook nieuwe angstgevoelens (bijvoorbeeld rond terrorisme) in het leven roepen. In onze studie werd deze angst voor terrorisme gemeten aan de hand van zes vragen met een schaal van 0 tot 10. De vragen handelen over de volgende onderwerpen: de angst dat men zelf getuige of slachtoffer zal zijn van een aanslag, en de angst dat familie of vrienden getuige of slachtoffer zullen zijn van een aanslag. De gemiddelde scores zijn het hoogst in Frankrijk (8,1), in België en Zweden is dat lager (respectievelijk 6,3 en 6,5), en in Nederland (met (veel) minder ervaring met terroristische aanslagen) 5,0 (zie figuur 2).

Figuur 2. Angst van de bevolking voor terrorisme

Naast angst voor terrorisme, hebben we ook gevraagd naar de ervaring van economische en/ of culturele dreiging die zou uitgaan van vluchtelingen (zie figuur 3). Economische dreiging is de perceptie van de bevolking over de impact van vluchtelingen op werkgelegenheid, sociale zekerheid, en de nationale economische groei. Culturele dreiging is de perceptie van de bevolking over de impact van vluchtelingen op het culturele leven. Dit werd gemeten via schalen (van 0-10) waarbij hoge scores wijzen op positieve opvattingen – en dus een lage ervaring van dreiging. De ervaren economische en culturele dreiging is relatief gezien het laagst in Zweden en in Nederland. Vooral op het vlak van de arbeidsmarkt en culturele diversiteit in de samenleving staan inwoners van deze landen het meest positief tegenover vluchtelingen. De Fransen zijn iets negatiever, en dat komt vooral naar voren in de peiling naar de gepercipieerde ‘nadelen’ van de aanwezigheid van vluchtelingen voor de nationale economie.

Figuur 3. Perceptie van bevolking over de impact van vluchtelingen op werkgelegenheid, sociale zekerheid, nationale economie en cultuur

Conclusie

Van de vier onderzochte landen ontving Zweden in de voorbijgaande jaren relatief de meeste vluchtelingen. De Zweden staan ook het meest positief tegenover vluchtelingen en ervaren het minst economische en culturele dreiging van de vluchtelingenstroom. Het valt niet uit te sluiten dat vluchtelingen naar Zweden komen omwille van de positieve beleidscontext voor migratie en integratie: uitgebreide begeleiding bij arbeidsmarktintegratie, gunstige voorwaarden voor gezinshereniging, begeleiding om de Zweedse nationaliteit te verkrijgen, en strenge anti-discriminatiewetgeving. Recente verkiezingsuitslagen in Zweden lijken echter aan te geven dat ook hier (net zoals in vele Europese landen), rechts-populistische partijen aan steun winnen. In absolute aantallen ontving Frankrijk de meeste vluchtelingen, maar relatief (per 1000 inwoners) is dat ‘maar’ 4,6 (Zweden: 23). Dit land scoort enerzijds het laagst op de vermelde beleidsindicatoren, maar heeft ook de meest negatieve opvattingen over vluchtelingen. Frankrijk is het enige land in dit onderzoek waar meer commerciële media dan publieke media worden geconsumeerd, wat samenhangt met opvattingen over vluchtelingen. Commerciële media schetsen een negatiever beeld van vluchtelingen dan publieke media. Consumptie van publieke respectievelijk commerciële media hangt samen met meer positieve respectievelijk negatieve opvattingen over vluchtelingen. Nederland en België nemen een tussenpositie in, waarbij Nederland nog iets dichter aanleunt tegen Zweden. Nederlanders hebben ook het minste angst voor terrorisme, wat wellicht te maken heeft met het feit dat er hier de afgelopen jaren (veel) minder ervaring was met terroristische aanslagen dan in de andere onderzochte landen.

David De Coninck, KU Leuven, e-mail: david.deconinck@kuleuven.be
Koen Matthijs, KU Leuven, e-mail: koen.matthijs@kuleuven.be
Marlies Debrael, KU Leuven, e-mail: marlies.debrael@kuleuven.be
Rozane De Cock, KU Leuven, e-mail: rozane.decock@kuleuven.be
Leen d’Haenens, KU Leuven, e-mail: leen.dhaenens@kuleuven.be


Literatuur

Ahmed, S. (2017),
News media, movies, and anti-Muslim prejudice: Investigating the role of social contact. Asian Journal of Communication, 27 (5), pp. 536–553.
De Cock, R., S. Mertens, E. Sundin, L. Lams, V. Mistiaen, W. Joris & L. d’Haenens (2018),
Refugees in the news: Comparing Belgian and Swedish newspaper coverage of the European refugee situation during summer 2015. Communications, the European Journal of Communication Research, 43 (3), pp. 301-323.
De Coninck, D., K. Matthijs, M. Debrael, R. De Cock & L. d’Haenens (2018),
Unpacking attitudes on immigrants and refugees: A four-country comparison. Poster presented at the European Population Conference, Brussels, Belgium.
KNAW Logo
Cookie consent
This website makes use of third party cookies for traffic analysis. Privacy statement.