HARRY VAN DALEN
Hebben ouderen niet te veel macht? Het is een vaak geopperde vraag wanneer ouderen uit de wind worden gehouden bij de verdeling van publieke middelen of wanneer hun positie op de arbeidsmarkt wordt beschermd. Sommigen spreken zelfs over een gerontocratie, een groeiende groep ouderen die de pensioenlast van de vergrijzing kunnen afwentelen op jongeren. Ouderen hebben in Nederland een eigen politieke partij – 50PLUS – en een belangenorganisatie – ANBO – terwijl jongeren er wat bekaaid afkomen. Zij mogen vaak in de jongerenafdeling van een politieke partij oefenen voor het grote werk. Daarnaast hebben de vertegenwoordigers van werknemers – de vakbonden – de schijn tegen dat ze meer aandacht voor de oudere werknemers hebben. Vakbonden kennen immers een sterk verouderde achterban die niet echt een afspiegeling is van de leeftijdsverdeling op de arbeidsmarkt. En bestuurders in raden van bestuur of raden van toezicht zijn ook vaak oud en grijs. Voor een deel is dat ook logisch omdat het vaak om posities gaat die men pas bereikt na het opdoen van kennis en ervaring. Maar er zijn ook tegengeluiden. Tegenover de klacht dat ouderen te veel macht hebben hoor je ook het tegenovergestelde: ‘de’ ouderen worden ‘gepakt’ bij de hervorming van het pensioenstelsel, bij de financiering van de zorg, als ze hun hypotheek aflossen, en bovendien worden zij bovenmatig gediscrimineerd op de arbeidsmarkt.
Maar hoe denken Nederlanders over de (veronderstelde) politieke macht van ouderen en hoe verhoudt die macht zich ten aanzien van ouderen in andere landen? In de World Values Survey – een wereldwijde studie naar veranderende waarden en hun invloed op de maatschappij – zijn in 2012 een aantal vragen gesteld over de macht en status van ouderen. De meest relevant vraag is de directe stelling “Ouderen hebben te veel politieke invloed” waarop respondenten konden reageren. In Nederland is 15 procent van de bevolking het (zeer) eens met deze stelling. Gegeven de ophef over de macht van ouderen valt dit cijfer mee. Die indruk wordt nog eens versterkt als we over de grens kijken. De figuur brengt in kaart hoe inwoners in heel diverse landen over de macht van ouderen denken.
Vooral inwoners van landen in Azië, het Midden-Oosten en Afrika zijn zeer stellig dat ouderen te veel macht hebben. Dat is ook wel begrijpelijk als je naar de politieke leiders kijkt van de landen in de bovenste helft van de figuur: die zijn vaak oud tot zeer oud en ze blijven vaak lang op hun post. Zo is de huidige president van Tunesië 91 jaar, werd president Mubarak van Egypte in januari 2011 afgezet op 73-jarige leeftijd nadat hij bijna 30 jaar als president had gediend, terwijl de in 2017 ‘teruggetreden’ president Robert Mugabe van Zimbabwe ook al weer 93 was na een regeerperiode van 37 jaar. Een slimmerik zal opmerken dat grijsaards aan de top ook in het westen voorkomen. Koningin Elizabeth van Groot-Brittannië is immers met haar 93 jaar een van de oudste staatshoofden in de wereld. En technisch gezien is zij ook het staatshoofd van Australië, het laatste land op onze lijst. Maar blijkbaar hebben Australiërs wel door dat de echte macht niet bij de monarchie ligt.
Harry van Dalen, NIDI, e-mail: dalen@nidi.nl