SERGI TRIAS-LLIMÓS & FANNY JANSSEN
Het is een bekend gegeven dat vrouwen over het algemeen een hogere levensverwachting hebben dan mannen. Het gemiddelde man-vrouwverschil op wereldniveau bedroeg volgens de Verenigde Naties in 2017 4,6 jaar, het resultaat van het verschil tussen de gemiddelde levensverwachting bij geboorte van vrouwen van 73,2 jaar en de levensverwachting van mannen van 68,6 jaar. Uiteraard zijn er wereldwijd grote verschillen. In Nederland bedroeg de levensverwachting bij geboorte voor mannen in 2017 80,1 jaar en voor vrouwen 83,3 jaar, een verschil van 3,2 jaar. Het is echter ook bekend dat in Oost-Europa dit verschil tussen mannen en vrouwen veel groter is. Momenteel kent Oost-Europa zelfs wereldwijd het hoogste verschil: vrouwen leven hier 9,8 jaar langer dan mannen, met als uitschieters landen als Rusland (11,3 jaar), Wit Rusland (11,1 jaar) en Oekraïne (10,0 jaar). Een deel van deze man-vrouwverschillen in levensverwachting kan verklaard worden door biologische factoren die verschillen tussen man en vrouw (denk aan genen en hormonen). Echter, het grootste deel van dit verschil in sterfterisico’s is niet zozeer biologisch maar te wijten aan gedrag of leefstijl, in het bijzonder roken en alcoholconsumptie. Beide leefstijlfactoren hebben belangrijke schadelijke effecten op de gezondheid via bijvoorbeeld longkanker (roken), levercirrose (alcohol) en hartaandoeningen (roken en alcohol).
In Oost-Europa zijn vooral de verschillen in alcoholgebruik tussen mannen en vrouwen groot, en groter dan elders in Europa. Mannen in Oost- Europa – in het bijzonder in de leeftijdscategorie 20-60 jaar – drinken aanzienlijk meer alcohol dan vrouwen en vertonen ook meer risicovol drinkgedrag. Met dat laatste wordt vooral gedoeld op ‘binge’-drinken: het nuttigen van een grote hoeveelheid alcohol per gelegenheid. Tabel 1 biedt een blik op de verschillen tussen mannen en vrouwen in (risicovol) alcoholgebruik voor acht geselecteerde Oost-Europese landen voor het jaar 2010. Om deze cijfers enigszins te relateren aan de Nederlandse praktijk is onderin de tabel het Nederlandse niveau van alcoholconsumptie weergegeven (aan de hand van cijfers van de Wereldgezondheidsorganisatie). Het consumptieniveau van drinkers in de acht Oost-Europese landen ligt bijna twee keer hoger dan in Nederland. Alhoewel ook in Nederland mannelijke drinkers meer alcohol nuttigen dan vrouwelijke drinkers, is het verschil tussen mannen en vrouwen een stuk groter in de acht Oost-Europese landen. Ditzelfde geldt als we kijken naar het voorkomen van riskant alcoholgebruik onder de bevolking, hoewel daar, volgens deze cijfers, het verschil tussen Nederland en Roemenië en Polen meevalt.
De cruciale vraag is echter hoe groot de invloed van deze man-vrouwverschillen in alcoholgebruik is op de man-vrouwverschillen in levensverwachting. Dit hebben we onderzocht voor de bovengenoemde groep van Oost-Europese landen door per land de alcohol-gerelateerde sterfte voor mannen en vrouwen te schatten (zie kader) en het toepassen van demografische (decompositie) technieken op het verschil in levensverwachting tussen mannen en vrouwen. Om te zien of er veranderingen over de tijd zijn aan te wijzen, mogelijk in verband met veranderingen in het gezondheidsbeleid, richtten we ons in dit onderzoek op de jaren 1990 tot en met 2013.
Alcoholgebruik en levensverwachting
Om een goed beeld te krijgen van de stand van zaken beginnen we met een dwarsdoorsnede voor het jaar 2012, het meest recente jaar waarvoor informatie beschikbaar is voor alle acht landen in het onderzoek. In 2012 bedroeg het gemiddelde verschil in levensverwachting bij geboorte in de acht landen 9,6 jaar, in het voordeel van vrouwen (zie tabel 2). De hogere alcohol-gerelateerde sterfte onder mannen in vergelijking tot vrouwen droeg gemiddeld genomen 1,7 jaar bij aan dit totale verschil. Met ander woorden, circa 18 procent van de man-vrouw verschillen in levensverwachting hebben te maken met alcohol. Als we naar de afzonderlijke landen kijken dan zijn er aanzienlijke verschillen in de alcoholbijdrage van 1,4 jaar in Polen en Roemenië tot 2,1 jaar in Rusland en 2,4 jaar in Litouwen. In alle acht landen was de bijdrage echter 15 procent of meer, waarbij de hoogste relatieve bijdrage geldt voor Litouwen (21,5%) en de laagste voor Oekraïne (15,1%).
Het beeld voor 2012 stemt derhalve niet vrolijk, maar mogelijk dat de ontwikkelingen over de tijd enige vooruitgang laten zien. In de onderstaande figuur worden de man-vrouwverschillen in levensverwachting getoond vanaf 1990 voor de acht Oost-Europese landen. In de meeste landen vertoont het man-vrouwverschil in de levensverwachting een onregelmatig patroon, gelijk een ‘dronkenman’, met een sterke toename begin jaren negentig, gevolgd door dalingen eind jaren negentig, om, in Litouwen, Rusland en Oekraïne, weer toe te nemen tot ongeveer 2005. De bijdrage van alcohol-gerelateerde sterfte aan de man-vrouwverschillen in levensverwachting vertoont net zo’n onregelmatig patroon als het totale man-vrouwverschil, met een tendens tot een toename tot 2005, vooral in Litouwen, Rusland en Oekraïne. Vanaf ongeveer 2005 is de bijdrage van alcohol-gerelateerde sterfte aan het manvrouwverschil in levensverwachting gedaald in alle landen, met uitzondering van Moldavië. Over de periode 1990-2012 droeg alcohol-gerelateerde sterfte gemiddeld 1,9 jaar bij aan het man-vrouw verschil in levensverwachting, oftewel 18,8 procent.
Verklaring
De grote bijdrage van man-vrouwverschillen in alcohol-gerelateerde sterfte aan de verschillen in levensverwachting, kunnen duidelijk teruggevoerd worden op de verschillende alcoholconsumptiepatronen tussen mannen en vrouwen. Mannen drinken aanmerkelijk meer wodka en andere sterke drank dan vrouwen. Mannen gaan zich ook meer te buiten aan ‘binge’-drinken, vooral onder Oost-Europese mannen die tot de potentiële beroepsbevolking behoren. Dit grote verschil in alcoholconsumptiegedrag kan voor een belangrijk deel verklaard worden door traditionele man-vrouwverschillen in de sociale rolverdeling, waarbij vrouwen verantwoordelijk zijn voor het huishouden binnenshuis en mannen voor het verwerven van inkomen buitenshuis. Daarnaast spelen ook verschillen in de manier waarop mannen en vrouwen omgaan met stress. Oost-Europese mannen hebben een sterke neiging om stressvolle situaties het hoofd te bieden met alcohol.
Preventief beleid werkt
Toch is het niet een en al treurnis in Oost-Europa en valt er hoop te putten uit de neerwaartse ontwikkeling die na 2005 is ingezet. De veranderingen over de tijd in de bijdrage van alcoholgerelateerde sterfte aan de man-vrouwverschillen in levensverwachting – een stijging tot ongeveer 2005 en een daling daarna – houden sterk verband met de veranderingen in preventief alcoholbeleid. In de jaren negentig was er weinig aandacht voor dergelijk beleid, vooral in landen van de voormalige Sovjet Unie. In landen waar dergelijk beleid wel werd gevoerd mocht dat beleid in termen van daadkracht geen naam hebben. In deze periode van grote economische en politieke onzekerheid, waarin de gezondheidszorg grotendeels verwaarloosd werd, nam de alcohol-gerelateerde sterfte alleen maar toe. Echter, vanaf ongeveer 2005 werd van overheidshand strikter preventief gezondheidszorgbeleid gevoerd waarbij overdadig alcoholgebruik werd aangepakt. Zo werd bijvoorbeeld de productie en de verkoop van alcohol strikt gereguleerd in Rusland en werd de accijns op alcohol sterk verhoogd in de Baltische staten. Deze omslag in het beleid, gepaard met verbeterde economische en politieke omstandigheden, leidde tot een langzame maar duurzame afname in het alcoholgebruik in de Oost-Europese landen.
Alcohol maakt meer kapot dan je lief is
Deze bekende slogan van een Nederlandse overheidscampagne, lijkt in Oost-Europa vooral van toepassing op het voortijdige overlijden van mannen. Alcohol blijkt inderdaad een sterke rol te spelen in het verklaren van het man-vrouwverschil in levensverwachting dat in Oost-Europa tot het hoogste in de wereld behoort. In 2012 was de bijdrage van verschillend alcoholconsumptiegedrag tussen mannen en vrouwen aan het man-vrouwverschil in levensverwachting gemiddeld 18 procent (en in geen van de landen minder dan 15 procent). Vooral de hogere alcoholconsumptie en een riskanter alcoholgebruik – ‘binge’-drinken – onder mannen draagt hier sterk aan bij. Gelukkig is er een neerwaartse trend te bespeuren die terug te voeren valt op een sterk preventief alcoholbeleid na 2005. Hopelijk zet deze trend om overmatig alcoholgebruik te bestrijden zich voort, en helpt het om vooral het alcoholmisbruik onder Oost-Europese mannen in de kracht van hun werkzame leven tegen te gaan. Niet alleen maakt alcohol dus meer kapot dan je lief is en is het een tragedie voor individuen, ook is er een sterk publiek belang om overmatig alcoholgebruik te verminderen vanwege het duidelijk effect op de algemene gezondheidssituatie, en daarmee het welzijn van een land.
Sergi Trias-Llimós, London School of Hygiene and Tropical Medicine, University of London, e-mail: Sergi.Trias-Llimos@lshtm.ac.uk
Fanny Janssen, Rijksuniversiteit Groningen en NIDI, e-mail: f.janssen@rug.nl
Literatuur
- Bobrova, N., R. West, D. Malyutina, S. Malyutina en M. Bobak (2010),
- Gender differences in drinking practices in middle aged and older Russians. Alcohol and Alcoholism, 45 (6), pp. 573-580.
- Popova, S., J. Rehm, J. Patra en W. Zatonski (2007),
- Comparing alcohol consumption in Central and Eastern Europe to other European countries. Alcohol and Alcoholism, 42 (5), pp. 465-473.
- Trias-Llimós, S. en F. Janssen (2018),
- Alcohol and gender gaps in life expectancy in eight Central and Eastern European countries. European Journal of Public Health, 28 (4), pp. 687-692.
- UN (2017),
- World Population Prospects 2017. New York: United Nations.
- WHO (2018),
- Global Status Report on Alcohol and Health. Geneva: World Health Organization.