Foto: Mary Blackwey / Unsplash

Grootouders van belang voor kleinkinderen in gescheiden families

MAAIKE JAPPENS | 28 augustus 2020 | DEMOS jaargang 36, nummer 7 - July/august 2020
Grootouders en kleinkinderen delen vandaag de dag tientallen jaren van hun levens, en ze kunnen een belangrijke rol spelen in elkaars leven. Maar wat betekenen grootouders eigenlijk voor het welzijn van hun kleinkinderen als de ouders uit elkaar gaan? De rol van grootouders na scheiding wordt vaak over het hoofd gezien. Vlaams onderzoek geeft meer inzicht.

De hoge levensverwachting maakt dat meer mensen grootouder worden, vaak voor lange tijd en in goede gezondheid. Tegelijkertijd betekenen lagere vruchtbaarheidscijfers een kleiner aantal kleinkinderen per familie om de aandacht over te verdelen. In die demografische context kunnen grootouders een belangrijke rol spelen in het leven van hun kleinkinderen, en vice versa. Dit kan bijzonder waardevol zijn in het licht van de aanzienlijke toename van het aantal echtscheidingen. Aan de ene kant houdt een echtscheiding het risico in dat familiebanden onder druk komen of zelfs verbroken worden. Aan de andere kant heeft een ouderlijke echtscheiding vaak negatieve gevolgen voor kinderen, terwijl de ouders het lastig krijgen, waardoor het belang van grootouders als bron van steun en stabiliteit kan toenemen.

Maar hoe belangrijk zijn grootouders eigenlijk voor het welzijn van kleinkinderen na de echtscheiding van hun ouders? En wat gebeurt er met grootouder-kleinkindrelaties na echtscheiding? Terwijl veel studies zich richten op de gevolgen van een echtscheiding voor ex-partners en kinderen, blijven grootouders veelal onderbelicht. Dit stuk vat enkele resultaten samen op basis van de survey Scheiding in Vlaanderen (zie kader).

Echtscheiding en contacten tussen grootouders en kleinkinderen

Voor elke grootouder die nog leefde, antwoordden de kleinkinderen in de SiV-survey hoe vaak ze hen ontmoetten, op een andere manier contact hadden, en hoe goed hun relatie was. In lijn met eerder onderzoek, toonden de resultaten dat kleinkinderen met gescheiden ouders hun grootouders, vooral die van vaderskant, minder frequent zagen en de relatie gemiddeld genomen als minder goed bestempelden dan kleinkinderen waarvan de ouders nog gehuwd waren. Sommigen verloren zelfs alle contact. Ongeveer tien procent van de kinderen met gescheiden ouders in de steekproef gaf aan helemaal geen contact meer te hebben met de grootouders van vaderskant. Figuur 1 presenteert het percentage kleinkinderen dat de verschillende grootouders minstens een keer per maand ontmoette. Een duidelijk verschil naar de huwelijksstatus van de ouders tekent zich af: minder kleinkinderen met gescheiden ouders zien hun grootouders op maandelijkse basis, en het verschil is meer uitgesproken voor grootouders langs de kant van de vader.

Figuur 1. Percentage kleinkinderen die grootouders minstens een keer per maand ontmoetten

Ons onderzoek toonde aan dat het verschillende effect van een ouderlijke echtscheiding op relaties met grootouders van moederskant en die van vaderskant voor een groot deel toegeschreven kan worden aan de verblijfsregeling van de kleinkinderen. In figuur 2 werd de groep kinderen met gescheiden ouders opgedeeld in drie categorieën: zij die bij hun moeder woonden, zij met coouderschap (minstens 33 procent bij elke ouder), en zij die bij hun vader woonden. Een klein aantal kinderen waarvoor het verblijf niet vast of op een andere manier geregeld was, werd hier niet opgenomen. De figuur maakt duidelijk dat kleinkinderen met gescheiden ouders vooral minder vaak contact hadden met de grootouders aan de kant van de niet-residentiële ouder.

Figuur 2. Percentage kleinkinderen die grootouders minstens een keer per maand ontmoetten, naar verblijfsregeling

De regeling van verblijfsco-ouderschap zit in de lift, maar het gros van de kinderen van gescheiden ouders in Vlaanderen woont nog altijd (het grootste deel van de tijd) bij de moeder. Daarom zijn het voornamelijk de grootouders langs de kant van de vader die minder kansen hebben om de kleinkinderen te zien. Het kleine aantal kleinkinderen met een vaderverblijf (minder dan een tiende van de kleinkinderen met gescheiden ouders) en de groeiende groep kinderen met een regeling van verblijfsco-ouderschap (meer dan een vijfde van de kleinkinderen met gescheiden ouders), daarentegen, bleken de grootouders van vaderskant zelfs vaker te zien dan kinderen met gehuwde ouders. Die grootouders springen wellicht meer in bij de zorg en opvang van de kleinkinderen wanneer die bij hun gescheiden zoon verblijven.

Grootouders en het welzijn van kleinkinderen na echtscheiding

Onderzoek heeft al duidelijk gemaakt dat een ouderlijke echtscheiding en de nasleep daarvan een grote en vaak negatieve impact kunnen hebben op het welzijn van kinderen. Een echtscheiding zet verschillende stressvolle gebeurtenissen in gang die een risico op negatieve gevolgen voor kinderen inhouden, zowel op korte als op lange termijn: verhuizen, een vermindering van de ouderlijke steun en controle, druk op de relatie of zelfs verlies van contact met een ouder, aanhoudende conflicten en financiële problemen. Vele studies toonden aan dat, vergeleken met kinderen waarvan de ouders gehuwd bleven, kinderen met gescheiden ouders gemiddeld slechter scoren op gebied van sociale competenties, schoolloopbaan, lichamelijke gezondheid en psychologisch functioneren. In de literatuur wordt beschreven dat grootouders een belangrijke bron van steun en stabiliteit kunnen zijn voor hun kleinkinderen bij een ouderlijke echtscheiding en de moeilijke en woelige periodes nadien. Hoewel sommige relaties verstoord of zelfs verbroken worden, zagen we in onze data ook dat aanzienlijk wat grootouders hun kinderen en kleinkinderen in een scheidingssituatie advies, praktische hulp en emotionele en financiële steun bieden. En dat veel kleinkinderen met hun gevoelens bij hun grootouders terecht kunnen na de scheiding van hun ouders als ze daar behoefte aan hebben. Ons onderzoek wees bovendien uit dat hechte grootouderrelaties inderdaad een belangrijke buffer kunnen vormen voor de impact van een ouderlijke echtscheiding op het welzijn van hun kleinkinderen.

Net als in veel ander onderzoek kwam in de SiVstudie een negatief verband naar voor tussen een ouderlijke echtscheiding en het welzijn van kleinkinderen. Kleinkinderen met gescheiden ouders scoorden hun algemene levenstevredenheid (significant) lager dan zij waarvan de ouders wel nog gehuwd waren, en uit een batterij vragen die naar hun zelfvertrouwen peilde bleken zij hier ook iets lagere waarden te halen. Voor elke grootouder die nog in leven was, werd aan de kleinkinderen gevraagd hoe goed of slecht ze hun relatie vonden. Voor de volgende grafieken selecteerden we de beste relatiekwaliteit over alle nog levende grootouders en construeerden zo drie categorieën van kleinkinderen: zij die met geen enkele grootouder een goede relatie hadden, zij die een goede relatie hadden met minstens een grootouder, en zij die met minstens een grootouder een heel goede relatie hadden. Er waren iets meer kleinkinderen met gehuwde ouders dan kleinkinderen met gescheiden ouders die een heel goede relatie met minstens één grootouder hadden. En, vergeleken met kleinkinderen uit intacte gezinnen, hadden significant meer kleinkinderen van gescheiden ouders geen enkele goede grootouderrelatie.

Figuur 3 toont de gemiddelde score van kleinkinderen met gehuwde en gescheiden ouders op levenstevredenheid en zelfvertrouwen, telkens rekening houdend met de kwaliteit van hun grootouderrelaties. De levenstevredenheid en vooral het zelfvertrouwen van kleinkinderen met gehuwde ouders varieerde in mindere mate naargelang de relaties die ze hebben met hun grootouders. Voor kleinkinderen met gescheiden ouders daarentegen, zien we dat degenen die een betere relatie hadden met hun grootouders, ook (significant) meer levenstevredenheid en zelfvertrouwen rapporteerden. De gemiddelde scores op levenstevredenheid en zelfvertrouwen van kleinkinderen waarvan de ouders uit elkaar gingen maar die met minstens een grootouder een heel goede relatie hadden, lagen ongeveer even hoog als die van kleinkinderen met gehuwde ouders.

Figuur 3. Welzijn van kleinkinderen met gehuwde of gescheiden ouders, naar de kwaliteit van relaties met grootouders (gemiddelde score op schaal van 0-10)

Het welzijn van kinderen hangt natuurlijk ook samen met heel wat andere factoren dan de relaties met hun grootouders. Uit multivariate analyses die rekening hielden met onder andere de kwaliteit van ouder-kindrelaties, bleek dat de sterkte van kleinkind-grootouderrelaties positief gerelateerd was aan het subjectief welzijn van de kleinkinderen, en dat het hebben van een heel goede grootouderrelatie in het bijzonder waardevol is voor kleinkinderen wier ouders gescheiden zijn. Ook voor andere indicatoren van welzijn, zoals depressieve gevoelens, onrust, en het gevoel controle te hebben over het eigen leven was dit het geval. Kleinkinderen van wie de gescheiden ouders nog frequent in conflict gingen, bleken het meest van al baat te hebben bij een goede relatie met hun grootouders.

Grootouders kunnen dus een belangrijke steun zijn voor kleinkinderen in gescheiden gezinnen. En in sommige gevallen zien grootouders hun kleinkinderen vaker en nemen ze een grotere rol op zich, maar voor anderen heeft het contact met kleinkinderen te lijden onder de scheiding van de ouders. Grotendeels als gevolg van de verblijfsregeling voor de kleinkinderen, zijn het vooral de relaties met de grootouders langs de kant van de vader die belemmerd worden. Verder onderzoek van mijn hand en Van Bavel uit 2020 gaf echter aan dat zowel hechte relaties met grootouders van moederskant als hechte relaties met grootouders van vaderskant positief samenhangen met het welzijn van kleinkinderen met gescheiden ouders. Deze resultaten suggereerden dus dat goede relaties met grootouders, zowel die langs de kant van de moeder als die langs de kant van de vader, kinderen kunnen helpen om beter met de scheiding van hun ouders om te gaan.

Tot slot

Grootouders worden nog al te vaak over het hoofd gezien in het echtscheidingsbeleid, hoewel daar de laatste tijd stilaan verandering in lijkt te komen. Contact tussen kleinkinderen en grootouders – vooral die van vaderskant – wordt in veel gevallen verstoord of soms zelfs helemaal verbroken wanneer ouders scheiden. Het is belangrijk voor zowel ouders, grootouders, welzijnswerkers als beleidsmakers om zich bewust te zijn van de rol die grootouders kunnen spelen voor hun kleinkinderen, in het bijzonder in moeilijke tijden zoals die tijdens en na een ouderlijke echtscheiding. Sterke relaties met grootouders kunnen kleinkinderen juist helpen om met de echtscheiding van hun ouders om te gaan. Daarbij mag bovendien ook niet vergeten worden dat momenten met kleinkinderen grootouders zelf in de meeste gevallen ook vervullen van vreugde en trots, en dat het verbreken van die relaties een nadelige impact heeft op hun emotionele gezondheid.

Maaike Jappens, Vrije Universiteit Brussel, e-mail: Maaike.Jappens@vub.be

LITERATUUR:

KNAW Logo
Cookie consent
This website makes use of third party cookies for traffic analysis. Privacy statement.