Foto: Sebastiaan ter Burg / Flickr

Oudere kiezer gaat jongere kiezer verdringen

HARRY VAN DALEN | 22 december 2023 | DEMOS jaargang 39, nummer 10 - november/december 2023
Nederlanders worden steeds ouder en prognosemakers gaan ervan uit dat de levensverwachting gestaag blijft stijgen. Nederland bevindt zich op een omslagpunt waar jongere kiezers nu nog groter in aantal zijn dan de oudere kiezersgroep, maar dit gaat veranderen.

In de arena van de politiek worden keuzes gemaakt die het publieke belang van burgers proberen te behartigen of te verdedigen. Demografie is niet de enige factor die een rol speelt in verkiezingen, maar het is wel een belangrijke. Nederland vergrijst en dat laat zijn sporen na in de groep van potentiële kiezers. Daarnaast zal de spanning op kunnen gaan lopen binnen de Nederlandse welvaartsstaat als er geen keuzes worden gemaakt. Er zijn tal van publieke voorzieningen waarbij leeftijd een rol speelt. Ouderen hebben er bijvoorbeeld belang bij dat de gezondheidszorg of de AOW in stand blijft; jongeren delen dat belang maar moeten ook de premies opbrengen en hun belang is ook om die last niet groter te maken. Die overdrachten van jong naar oud hoeven geen probleem te zijn zolang men solidair is. Jongeren worden immers ook oud en kunnen dan op hun beurt weer op de jongeren van de toekomst rekenen. Het ongemakkelijke in deze redenering is dat het relatieve belang van leeftijdsgroepen al decennia verandert en de komende decennia nog meer zal veranderen. De oudere leeftijdsgroep groeit sterk en wanneer een groep te groot wordt, oefent dit druk uit op de solidariteit tussen generaties.

Wanneer leeftijdsgroepen op het oog botsende belangen lijken te hebben kan de omvang van groepen er toe doen. Een blik op de leeftijdsverdeling van de kiesgerechtigde bevolking maakt dat eenvoudig duidelijk (zie onderstaande figuur). Als we alleen naar 65-plussers kijken, dan had deze groep in 1950 een aandeel van 12 procent van de potentiële groep van kiezers; in 2023 is dat aandeel toegenomen tot 25 procent en in 2070 zal dit – naar verwachting – 32 procent zijn. Het aandeel jongeren (18-34 jaar) zal in de periode 1950-2070 duidelijk afnemen: van 39 procent in 1950 tot naar verwachting 24 procent in 2070. Dat is een duidelijke ommezwaai, hoewel dit soort demografische veranderingen zich zeer langzaam voltrekken.

Aandeel van verschillende leeftijdsgroepen onder de kiesgerechtigden (18 jaar en ouder), 1950-2070

Of dit een zorgelijke ontwikkeling is of niet hangt af van hoe burgers en overheid met die verschuivende druk omgaan. De (grijze) druk van de afhankelijke groep – ouderen – wordt groter en de groep die belasting en premies opbrengt wordt kleiner. Een toenemende druk zet samenlevingen aan tot verandering en dat zal ook hier gaan gelden. De politieke stem van jong en oud zal hierbij een belangrijke rol gaan spelen in de vormgeving van beleid en politiek. Het beeld van ‘oud’ en ‘oudere werknemer’ zal blijven schuiven, al was het maar omdat de AOW-leeftijd is gekoppeld aan de levensverwachting. De bevolkingsvergrijzing zal ook de positie van jongeren beïnvloeden. Mogelijk zetten deze veranderingen jongeren aan tot een meer actieve politieke bemoeienis. De opkomst van jongeren bij verkiezingen was in de afgelopen decennia altijd lager dan de algemene opkomst. Dus wellicht gaat dit veranderen?

Harry van Dalen, NIDI-KNAW / Rijksuniversiteit Groningen en Tilburg University, e-mail: dalen@nidi.nl

Literatuur

KNAW Logo
Cookie consent
This website makes use of third party cookies for traffic analysis. Privacy statement.