Foto: Jaap Joris/Flickr

Segregatie van Poolse migranten in Nederland

28 juni 2017 | DEMOS jaargang 33, nummer 6 - juni 2017
Het aantal Polen dat in Nederland woont groeit. Er is weinig bekend over waar deze Poolse migranten zich precies vestigen, in welke mate zij in gesegregeerde buurten wonen en op welke wijze dit de integratie van Polen in Nederland beïnvloedt. Onderzoek van het NIDI en het CBS laat zien dat maar een minderheid van de Poolse migranten zeer sterk gesegregeerd woont.

Onderzoek van het NIDI en het CBS laat zien dat maar een minderheid van de Poolse migranten zeer sterk gesegregeerd woont.

SIMON VENEMA, BART SLEUTJES & HELGA DE VALK

Sinds de toelating van Polen tot de Europese Unie in mei 2004 zijn Poolse migranten de snelst groeiende migrantengroep in Nederland. De wetenschappelijke interesse in deze relatief nieuwe migrantengroep is daarmee ook toegenomen. De literatuur concentreert zich vooral op de demografische en economische kenmerken van Polen, maar er is nog weinig bekend over waar Polen in Nederland wonen. Wonen Polen gelijkmatig verspreid over Nederland of zijn er duidelijke concentraties zichtbaar? En leven Polen in sterk gesegregeerde buurten? We zoeken antwoorden op deze vragen met behulp van registergegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) uit 2012.

Het leven in gesegregeerde buurten kan negatieve gevolgen hebben voor de integratie van migranten. Deze zogeheten negatieve ‘buurteffecten’ voor de economische en culturele integratie van migranten kunnen bijvoorbeeld veroorzaakt worden door de verminderde mogelijkheden om Nederlanders te ontmoeten. Dit kan het leren van de Nederlandse taal, en daarmee ook de toegang tot andere sectoren van de arbeidsmarkt bemoeilijken. Gezien de snelle groei van het aantal Poolse migranten in Nederland die hier voor een aanzienlijke tijd verblijven is het ook voor beleidsmakers nuttig om inzicht te krijgen in de mate waarin Poolse migranten gesegregeerd wonen.Het leven in gesegregeerde buurten kan negatieve gevolgen hebben voor de integratie van migranten. Deze zogeheten negatieve ‘buurteffecten’ voor de economische en culturele integratie van migranten kunnen bijvoorbeeld veroorzaakt worden door de verminderde mogelijkheden om Nederlanders te ontmoeten. Dit kan het leren van de Nederlandse taal, en daarmee ook de toegang tot andere sectoren van de arbeidsmarkt bemoeilijken. Gezien de snelle groei van het aantal Poolse migranten in Nederland die hier voor een aanzienlijke tijd verblijven is het ook voor beleidsmakers nuttig om inzicht te krijgen in de mate waarin Poolse migranten gesegregeerd wonen.

Waar wonen Polen in Nederland?

In 2012 woonden er in Nederland volgens het CBS 78.242 Polen (gedefinieerd als inwoners die in het Nederlandse bevolkingsregister staan ingeschreven maar in Polen zijn geboren). Dit komt overeen met iets minder dan een half procent van de totale bevolking. In 2015 was het aantal Poolse migranten 108.525.

Figuur 1 toont de woonlocaties van Poolse migranten tussen 18 en 64 jaar oud in Nederland. Er zijn duidelijke concentraties van Polen in bepaalde delen van het land. Deze concentraties worden hier gemeten door het tellen van het aantal Poolse inwoners binnen een kring van de dichtstbijzijnde 25.600 buren van alle bewoners tussen de 18 en de 64 jaar (zie kader p. 7). Uit de figuur blijkt dat de meeste Poolse migranten in de westelijke, zuidelijke en zuidoostelijke delen van Nederland wonen. Vooral delen van de gemeenten Asten, Den Haag, Someren, Westland en Zundert vallen op door een relatief groot aandeel Poolse migranten. De gemeenten Den Haag en Westland kennen in 2012 de hoogste absolute aantallen Polen in Nederland (respectievelijk 6.804 en 2.558). In 2012 woonde één op de zes (15,8%) Poolse migranten in één van deze twee gemeenten. De gemeenten met het hoogste aandeel Polen ten opzichte van de totale bevolking zijn Westland

Figuur 1. Het percentage Poolse migranten binnen een kring van de 25.600 dichtstbijzijnde buren in de
leeftijdsgroep 18-64 jaar in Nederland, 2012

Dit patroon is verklaarbaar doordat de sectoren waarin relatief veel Poolse migranten werkzaam zijn sterk vertegenwoordigd zijn in deze gemeenten. Dit betreft de sectoren industrie, bouwnijverheid en land- en tuinbouw, waarbinnen respectievelijk 32 procent, 21 procent en 16 procent van de Poolse migranten in Nederland werkzaam zijn. In de gemeente Someren, bijvoorbeeld, zorgt de bouwnijverheid voor bijna 11 procent van de banen, terwijl dit zo’n 4 procent is voor Nederland als geheel. In Someren en Asten is ook de industrie met respectievelijk 18,4 procent en 14,4 procent van het totaal aantal banen sterk vertegenwoordigd. Landelijk gaat het om 9,6 procent. Poolse migranten zijn binnen deze sector vooral werkzaam in de voedselindustrie. Het duidelijkste patroon is echter zichtbaar voor de landbouwsector, waarbinnen Poolse migranten vooral in de tuinbouw werkzaam zijn. In de gemeenten Someren, Westland en Zundert vertegenwoordigt de landbouwsector respectievelijk 9,5 procent, 15,6 procent en 14,8 procent van alle werkgelegenheid, terwijl dit slechts 1,2 procent is voor Nederland als geheel. In tegenstelling tot de andere gemeenten, is in de gemeente Den Haag geen duidelijke overlap tussen de arbeidsmarktsectoren en de sectoren waarin Polen werkzaam zijn. De concentraties van Polen in Den Haag kunnen echter gedeeltelijk verklaard worden door de geografische nabijheid van deze gemeente ten opzichte van het Westland.

Segregatie van Polen in het Westland

De sterkste concentraties van Polen in Nederland zijn te vinden in de gemeente Westland. Figuur 2 geeft hiervan een gedetailleerder beeld. Om een gedetailleerder beeld te geven van lokale segregatiepatronen, wordt hierbij gekeken naar het aandeel Poolse migranten onder de 50 dichtstbijzijnde buren. Uit de figuur wordt duidelijk dat Poolse migranten ook binnen de gemeenten niet gelijk verspreid wonen, maar dat ze soms sterk geconcentreerd wonen. In de sterkst gesegregeerde gebieden, vooral in het noordoosten en zuiden van de gemeente Westland, zijn 80 tot 100 procent van de 50 dichtstbijzijnde buren geboren in Polen. De locaties van deze zeer sterke concentraties van Poolse migranten komen overeen met de locaties van zogeheten ‘Polenhotels’ in plekken als Wateringen en Maasdijk.

Figuur 1. Het percentage Poolse migranten binnen een kring van de 25.600 dichtstbijzijnde buren in de
leeftijdsgroep 18-64 jaar in Nederland, 2012

Hierbij moet wel opgemerkt worden dat slechts een minderheid van alle Polen in Nederland zo gesegregeerd leeft. Voor de helft van alle Polen in Nederland geldt dat twee of minder van de 50 dichtstbijzijnde buren ook geboren zijn in Polen. Zo’n tien procent van alle Polen woont in een gebied waarin 12 of meer van de 50 dichtstbijzijnde buren ook van Poolse komaf zijn. Voor één procent van de Polen zijn bijna alle buren van Poolse komaf (48 of meer van de 50 dichtstbijzijnde buren).

Isolatie-index

Om te kijken hoe het beeld van de mate van segregatie van Poolse migranten verandert naarmate het schaalniveau verandert, kunnen we de isolatie-index bekijken. Dit is een door onderzoekers veel gebruikte maatstaf voor segregatie die de kans berekent dat een Poolse migrant binnen een buurt een andere Poolse migrant tegen zou komen als contacten willekeurig op zouden treden. Deze index kan op verschillende schaalniveaus worden berekend. In de kleinst gedefinieerde buurt van 50 dichtstbijzijnde buren is in de gemeente Westland de gemiddelde kans dat een Poolse migrant een andere Poolse migrant tegenkomt binnen deze buurt 35 procent. Naarmate de buurtgrootte wordt gebaseerd op een groter aantal buren, neemt dit percentage gestaag af. Bij een grootte van de 100 dichtstbijzijnde buren daalt de isolatie-index naar 30 procent, en voor een kring van de 400 dichtstbijzijnde buren is dit percentage 16 procent.

Figuur 1. Het percentage Poolse migranten binnen een kring van de 25.600 dichtstbijzijnde buren in de
leeftijdsgroep 18-64 jaar in Nederland, 2012

Wanneer de isolatie-index wordt berekend op basis van administratieve buurten, de standaard buurtmeting gebaseerd op de postcodegebieden van Nederland, dan is de kans dat een Poolse migrant een andere Poolse migrant tegen komt binnen deze administratieve buurt 20 procent. Zeer lokaal (de 50 dichtstbijzijnde buren) zijn deze ontmoetingskansen dus bijna twee keer zo groot dan we zouden verwachten op basis van administratieve buurtgegevens.

Conclusie

Het is duidelijk dat Poolse migranten niet gelijkmatig verspreid over Nederland wonen. De woonpatronen van Polen in Nederland lijken sterk te worden gevormd door het soort werk dat de migranten doen. Omdat volgens het CBS arbeid het belangrijkste migratiemotief is voor Poolse migranten (68% in 2011), is het aannemelijk dat Polen zich vooral vestigen in gemeenten waar zij de grootste kans op een baan hebben. Dat een deel van de Poolse migranten al in Polen door (zowel Nederlandse als Poolse) werkgevers geworven wordt, en dat huisvesting vooraf geregeld wordt draagt hier ongetwijfeld aan bij.

Ons onderzoek laat zien dat Poolse migranten niet alleen op gemeentelijk niveau, maar ook op kleinere schaal gesegregeerd wonen. Dit betekent dat concentraties van Polen voornamelijk te vinden zijn in gebieden kleiner dan de gewone postcodegebieden. De segregatie van Poolse migranten is een zeer lokaal en kleinschalig verschijnsel. Wat de woonsegregatie betekent voor de integratie van Poolse migranten is niet op voorhand duidelijk. Er kan sprake zijn van de eerdergenoemde veronderstelde negatieve buurteffecten die integratie bemoeilijken. Hoewel de oorzaak-gevolgrelatie van buurteffecten niet eenduidig vast te stellen is, zijn er aanwijzingen dat deze negatieve buurteffecten sterker zijn wanneer segregatie zich op een klein schaalniveau manifesteert: daar waar groepen Poolse migranten erg lokaal geconcentreerd wonen. Beleid gericht op het tegengaan van segregatie richt zich vaak op administratieve buurten, maar op basis van de segregatie van Poolse migranten, en die van andere herkomstgroepen in Nederland, lijkt een meer fijnmazige aanpak zinvoller.

Simon Venema, Rijksuniversiteit Groningen, e-mail: s.d.venema@rug.nl
Bart Sleutjes, NIDI, e-mail: sleutjes@nidi.nl
Helga de Valk, NIDI, e-mail: valk@nidi.nl

Literatuur

Andersson, R. en S. Musterd (2010),
What scale matters? Exploring the relationships between individuals’ social position, neighbourhood context and the scale of the neighbourhood. Geografiska Annaler: Series B, Human Geography, 92 (1), pp. 23-43.
Dagevos, J. (2011),
Poolse migranten. De positie van Polen die vanaf 2004 in Nederland zijn komen wonen. SCP-publicatie 2011-27, Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
Gijsberts, M. I. L. en M. Lubbers (2015),
Langer in Nederland: Ontwikkelingen in de leefsituatie van migranten uit Polen en Bulgarije in de eerste jaren na migratie. SCP-publicatie 2015-8, Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
Sleutjes, B. en J. Ooijevaar (2016),
Segregatie op kleine schaal; Surinamers in Amsterdam en Turken in Almelo. Demos: bulletin over bevolking en samenleving, 32 (10), pp. 4-7.
KNAW Logo
Cookie consent
This website makes use of third party cookies for traffic analysis. Privacy statement.